Lukas

Lukas: Commentaar op Handelingen; Commentaar op Lukas; Sleutelverzen
Lukas 1:1-4: Sleutelverzen
Lukas 1:3: Commentaar op Handelingen
Lukas 1:5: Ονομα — eigennaam
Lukas 1:6: Κυριος
Lukas 1:9: Κυριος
Lukas 1:11: Αγγελος Κυριου
Lukas 1:13: Commentaar op Lukas; Het smeekgebed; Ονομα — eigennaam
Lukas 1:15-17: Κυριος
Lukas 1:15: Heilige Geest met mate
Lukas 1:17a: Aanhalingen betreffende de bode
Lukas 1:17z: Aanhalingen betreffende de bode
Lukas 1:18-19: Εγω ειμι met predicaat
Lukas 1:18: Profetie toetsen aan het uitkomen ervan
Lukas 1:19: Engelen; Εγω ειμι
Lukas 1:25: Κυριος
Lukas 1:26: Speculaties omtrent Jezus' leven; Ονομα — eigennaam
Lukas 1:27: Ονομα — eigennaam
Lukas 1:28: Κυριος
Lukas 1:29: Διαλεγομαι
Lukas 1:31-33: Jezus is de heerser
Lukas 1:31: Ονομα — eigennaam
Lukas 1:32: God de Allerhoogste; Κυριος
Lukas 1:33: Het Koninkrijk Gods; Αιων
Lukas 1:34: Commentaar op Lukas
Lukas 1:35: God de Allerhoogste; Heilige Geest met mate
Lukas 1:37: Gods almacht
Lukas 1:38: Κυριος
Lukas 1:41z: Heilige Geest met mate
Lukas 1:42-45: Het lied
Lukas 1:42: Καρπος
Lukas 1:43: Κυριος
Lukas 1:45: Κυριος
Lukas 1:46-55: Het lied
Lukas 1:46: Κυριος
Lukas 1:47: De Heiland
Lukas 1:48: Γενεα
Lukas 1:49: Ονομα
Lukas 1:50: Γενεα
Lukas 1:51: „Macht”; „Overleggen”
Lukas 1:55: Αιων
Lukas 1:58: Κυριος
Lukas 1:59: Besnijdenis — uitvoering; Ονομα — eigennaam
Lukas 1:61: Ονομα — eigennaam
Lukas 1:63: Αιτεω; Ονομα — eigennaam
Lukas 1:64: Γλωσσα
Lukas 1:66: Κυριος
Lukas 1:67: Heilige Geest met mate
Lukas 1:68-75: Koningschap als hoorn
Lukas 1:68: De opzieners; Κυριος
Lukas 1:69-79: Het lied
Lukas 1:70: Αιων; Δια — handelende persoon
Lukas 1:73: Gods Zelfeed
Lukas 1:76-19: Δια — handelende persoon
Lukas 1:76: De te bereiden weg; God de Allerhoogste; Κυριος
Lukas 1:78: De opzieners
Lukas 1:79: De Leidinggever als licht
Lukas 2:2: Commentaar op Lukas; Ἡγεμων
Lukas 2:4-7: Speculaties omtrent Jezus' leven
Lukas 2:4: Δια — reden
Lukas 2:7: Aanliggen
Lukas 2:9: Αγγελος Κυριου
Lukas 2:11: De Heiland; Κυριος
Lukas 2:12: Ongesorteerd
Lukas 2:14: Jezus de Vredevorst
Lukas 2:15: Κυριος
Lukas 2:19: Commentaar op Lukas
Lukas 2:21: Besnijdenis — uitvoering; Ονομα — eigennaam
Lukas 2:22-24: Κυριος
Lukas 2:22: Het Mozaïsch verbond
Lukas 2:23: Overige aanhalingen
Lukas 2:24: Overige aanhalingen
Lukas 2:25: Ονομα — eigennaam
Lukas 2:25z: Heilige Geest met mate; Παρακλητος
Lukas 2:26: De Heilige Geest is geen individu; De Heilige Geest is grammaticaal een persoon; Κυριος
Lukas 2:29: „Heer”
Lukas 2:30: Woordspel met eigennamen
Lukas 2:32: De Leidinggever als licht
Lukas 2:34-35: Maria de moeder van Jezus
Lukas 2:35: Gods Woord als zwaard
Lukas 2:35z: Διαλεγομαι
Lukas 2:36-38: De positie van de vrouw
Lukas 2:37: Het smeekgebed
Lukas 2:38: Κυριος
Lukas 2:39: Speculaties omtrent Jezus' leven; Κυριος
Lukas 2:40: Het gevaar van allegorie; Het sleutelpaar
Lukas 2:42-51a: Patroon-cliëntverhoudingen
Lukas 2:48-50: Maria de moeder van Jezus
Lukas 2:51a: Maria de moeder van Jezus
Lukas 2:52: Het gevaar van allegorie; Het sleutelpaar
Lukas 2:59: Commentaar op Lukas
Lukas 3:1: Ἡγεμων
Lukas 3:3-6: Aanhalingen betreffende de bode
Lukas 3:3: De doop
Lukas 3:4: Nederlandse woorden; Κυριος
Lukas 3:7: De doop
Lukas 3:8: De vermenigvuldigingsopdracht
Lukas 3:8a: Gedrag als vrucht
Lukas 3:8z: Paranomasia
Lukas 3:9: Boze werken als vruchteloosheid
Lukas 3:10-14: Commentaar op het Nieuwe Testament
Lukas 3:10-11: Geven
Lukas 3:12: De doop
Lukas 3:15: Διαλεγομαι
Lukas 3:16: De doop; Heilige Geest met mate; Εγω en ειμι tegenover een ander
Lukas 3:17: De doop
Lukas 3:17a: De wereld als akker
Lukas 3:17z: Boze werken als vruchteloosheid
Lukas 3:19-20: Commentaar op Marcus
Lukas 3:21-22: De Heilige Geest is geen individu
Lukas 3:21: De doop
Lukas 3:22z: Jezus
Lukas 3:23-38: Commentaar op Mattheüs
Lukas 3:29: Ezer
Lukas 3:33: Commentaar op Lukas
Lukas 3:36: De Septuagint
Lukas 4:1-13: Satan verzocht Jezus
Lukas 4:1-2: De verzoekingen in de woestijn
Lukas 4:1: Heilige Geest met mate
Lukas 4:3-12: De verzoekingen in de woestijn
Lukas 4:4: Jezus is mens
Lukas 4:5-8: Προσκυνησις
Lukas 4:5-7: De heerser der wereld
Lukas 4:8: Κυριος
Lukas 4:12: Κυριος
Lukas 4:13: De verzoekingen in de woestijn
Lukas 4:17: Nederlandse woorden
Lukas 4:18-19: Overige aanhalingen; Κυριος
Lukas 4:18: Woordbeelden
Lukas 4:18a: Χριω
Lukas 4:20: Nederlandse woorden
Lukas 4:22: Het verkondigend spreken
Lukas 4:23-38: De lijst
Lukas 4:23: Θεραπευω
Lukas 4:23a: Het spreekwoord
Lukas 4:30: Δια — doorheen
Lukas 4:31z: Het durende aspect in het Grieks
Lukas 4:33-35: Het Messiaans geheim
Lukas 4:38: Ερωταω
Lukas 4:40: Θεραπευω
Lukas 4:41: Geesten; Het Messiaans geheim
Lukas 4:42: Het durende aspect in het Grieks
Lukas 4:43: Het evangelie
Lukas 5:2: Nederlandse woorden
Lukas 5:3: Ερωταω
Lukas 5:4: Nederlandse woorden
Lukas 5:5-6: Commentaar op Lukas
Lukas 5:5: Nederlandse woorden; Δια — doorheen; „Heer”
Lukas 5:6: Nederlandse woorden
Lukas 5:8: Κυριος; Πετρος
Lukas 5:12: Κυριος
Lukas 5:12z: Het smeekgebed
Lukas 5:13-14: Het Messiaans geheim
Lukas 5:14-15: Der mensen wil prevaleert vaak
Lukas 5:14a: Overdrijving
Lukas 5:15: Θεραπευω
Lukas 5:17: Κυριος
Lukas 5:17z: Commentaar op Lukas
Lukas 5:19: Δια — doorheen; Δια — reden
Lukas 5:21-22a: Διαλεγομαι
Lukas 5:22z: Διαλεγομαι
Lukas 5:24: Commentaar op 1 Korinthiërs
Lukas 5:27: Ονομα — eigennaam
Lukas 5:29-32: De liefde
Lukas 5:30-32: Redding als genezing
Lukas 5:33: Het smeekgebed
Lukas 5:34-35: Het Nieuwe Verbond als huwelijk
Lukas 5:36-39: Gevaarlijke traditie
Lukas 6:1-5: De liefde
Lukas 6:1: Δια — doorheen
Lukas 6:5: Κυριος
Lukas 6:7: Θεραπευω
Lukas 6:8a: Διαλεγομαι
Lukas 6:11: Het verraad van Jezus
Lukas 6:14: Πετρος
Lukas 6:18: Θεραπευω; „Volk”
Lukas 6:19: Commentaar op Lukas; De mens Jezus
Lukas 6:20-21a: De gevaren van rijkdom
Lukas 6:20z-22: De cadans
Lukas 6:22-23: De wereld haat de Christen
Lukas 6:22: Jezus' ονομα
Lukas 6:24-26: De cadans
Lukas 6:24-25: De gevaren van rijkdom
Lukas 6:24: Παρακλητος
Lukas 6:27-29: Houding tegenover vijanden
Lukas 6:29z-30: Geven uit liefde
Lukas 6:30: Αιτεω
Lukas 6:31: Geven uit liefde
Lukas 6:32-35: Houding tegenover vijanden
Lukas 6:35: God de Allerhoogste
Lukas 6:36: Geven uit liefde
Lukas 6:37-38: Heilsverlies door hardvochtigheid
Lukas 6:37: Rechtspreken
Lukas 6:42: Open rhetorische vragen
Lukas 6:43-44: Gedrag als vrucht
Lukas 6:46: Κυριος
Lukas 6:48-49: Jezus als fundament
Lukas 6:48: Jezus als fundament; Πετρα
Lukas 7:3: Commentaar op Lukas; Ερωταω
Lukas 7:6: Κυριος
Lukas 7:8: Commentaar op 1 Korinthiërs; Εγω en ειμι tegenover een ander
Lukas 7:9: De positie van de vrouw
Lukas 7:12: „Één”
Lukas 7:13: Κυριος
Lukas 7:14-15: Het Messiaans geheim
Lukas 7:15: Commentaar op Lukas
Lukas 7:16: De opzieners
Lukas 7:18-22: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 7:19: Plan en uitvoering
Lukas 7:20: Het argument; Plan en uitvoering; Verwerping
Lukas 7:21-23: Het argument
Lukas 7:21: Θεραπευω
Lukas 7:22: Profetie toetsen aan het uitkomen ervan
Lukas 7:24: Αγγελος
Lukas 7:25: Homosexualiteit
Lukas 7:27: Aanhalingen betreffende de bode; Αγγελος
Lukas 7:28: Sterven en wedergeboorte
Lukas 7:29: De doop
Lukas 7:30: De doop
Lukas 7:31: Γενεα; Κυριος
Lukas 7:32: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 7:34: Jezus als mens erkend
Lukas 7:35: Stijlfiguren
Lukas 7:36-50: De positie van de vrouw; Maria van Magdala
Lukas 7:36: Aanliggen; Ερωταω
Lukas 7:37-38: De voetwassing
Lukas 7:37z-38: Μυρον
Lukas 7:38: Αλειφω
Lukas 7:44: De voetwassing
Lukas 7:46: Αλειφω; „Zalf”
Lukas 7:48-50: Jezus is God
Lukas 7:50: De positie van de vrouw
Lukas 8:1-3: De positie van de vrouw
Lukas 8:1: Het evangelie
Lukas 8:2: Maria van Magdala; Θεραπευω
Lukas 8:4: Δια — doorheen
Lukas 8:5-8a: De wereld als akker
Lukas 8:6: Δια — reden; Πετρα
Lukas 8:9-10: Het spreken in gelijkenissen
Lukas 8:10: Redding als genezing
Lukas 8:11-15: De wereld als akker
Lukas 8:12: Satans werken
Lukas 8:13: Terugval is mogelijk; Πετρα
Lukas 8:14: De gevaren van rijkdom
Lukas 8:14m: Μεριμνα
Lukas 8:18: Overdrijving
Lukas 8:19-21: Maria de moeder van Jezus
Lukas 8:19: Δια — reden
Lukas 8:24: „Heer”
Lukas 8:27: Getallensymboliek
Lukas 8:28: Erkenning van Gods hoogheid
Lukas 8:28z: Het smeekgebed
Lukas 8:29: „Geest”
Lukas 8:30: Geesten; Ονομα — eigennaam
Lukas 8:31: Het dodenrijk; Het oordeel
Lukas 8:32-33: Het varken
Lukas 8:35: Σωφρων
Lukas 8:37: Vermoedelijke versterkende overdrijving; Ερωταω
Lukas 8:38-39: Het varken
Lukas 8:38a: Het smeekgebed
Lukas 8:39: God blijkt Jezus
Lukas 8:41: Ονομα — eigennaam
Lukas 8:42: „Één”
Lukas 8:43: Θεραπευω
Lukas 8:44: Commentaar op Mattheüs
Lukas 8:45: Πετρος; „Heer”
Lukas 8:46: Commentaar op Lukas
Lukas 8:47: Δια — reden
Lukas 8:51: Πετρος
Lukas 8:54-56: Het Messiaans geheim
Lukas 8:55: Commentaar op Lukas
Lukas 9:1-2: Symboliek
Lukas 9:1: Commentaar op 1 Korinthiërs; Θεραπευω
Lukas 9:6: Θεραπευω
Lukas 9:7: Δια — reden
Lukas 9:10-17: Beth
Lukas 9:14z: Aanliggen; De oude wereld; Het vijftigtal
Lukas 9:15: Aanliggen
Lukas 9:17: Getallensymboliek
Lukas 9:18-22: Jezus' verzoekingen
Lukas 9:20-21: Het Messiaans geheim
Lukas 9:20: Πετρος
Lukas 9:23: Σταυρος
Lukas 9:26: Heilsverlies door Jezus loochenen; Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 9:27: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 9:28: Πετρος
Lukas 9:32: Πετρος
Lukas 9:33: Πετρος; „Heer”
Lukas 9:35: Jezus
Lukas 9:38: Het smeekgebed; „Één”
Lukas 9:39: Deelgeesten
Lukas 9:40: Het smeekgebed
Lukas 9:41: Γενεα
Lukas 9:43-44: De mens Jezus
Lukas 9:45: Ερωταω
Lukas 9:46-47a: Διαλεγομαι
Lukas 9:46: De mens Jezus
Lukas 9:47-48: De Christen als groeiend
Lukas 9:48: Ονομα — in naam van
Lukas 9:49: Spot; Ονομα — in naam van; „Heer”
Lukas 9:50: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 9:52: Symboliek; Αγγελος
Lukas 9:54: Κυριος
Lukas 9:57: Κυριος
Lukas 9:58: Introductie ter tegenstelling
Lukas 9:59: Κυριος
Lukas 9:61: Κυριος
Lukas 10:1: De oude wereld; Symboliek; Κυριος
Lukas 10:2: De logische drogreden; De wereld als akker; Κυριος
Lukas 10:2z: Het smeekgebed
Lukas 10:7a: Aanhaling
Lukas 10:9: Het Koninkrijk Gods; Θεραπευω
Lukas 10:13: Beth
Lukas 10:15: Het dodenrijk
Lukas 10:17: Κυριος; Ονομα — in naam van
Lukas 10:18: Satans geschiedenis
Lukas 10:19: Commentaar op 1 Korinthiërs
Lukas 10:20: Ονομα
Lukas 10:21-22: Het Messiaans geheim
Lukas 10:21: Κυριος
Lukas 10:21a: De Heilige Geest is geen individu
Lukas 10:22: Gods verstand
Lukas 10:25-26: Commentaar op het Nieuwe Testament
Lukas 10:27-28: Commentaar op Lukas
Lukas 10:27: Liefde vervult de Wet; Κυριος
Lukas 10:29: Commentaar op Lukas; Liefde vervult de Wet
Lukas 10:30: Het gevaar van allegorie; Jericho
Lukas 10:31-32: Commentaar op Lukas
Lukas 10:31: Het gevaar van allegorie
Lukas 10:32: Het gevaar van allegorie
Lukas 10:34-35: „Zorg”
Lukas 10:34: Het gevaar van allegorie; Ελαιον
Lukas 10:35: Het gevaar van allegorie
Lukas 10:36-37: Liefde vervult de Wet
Lukas 10:38-42: Het initiatief tot redding
Lukas 10:38: Ονομα — eigennaam
Lukas 10:40-42: De mens kan kiezen
Lukas 10:40: Διακονω; Κυριος
Lukas 10:40a: Διακονια
Lukas 10:40m: Διακονω
Lukas 10:41z: Μεριμνα
Lukas 11:1: Κυριος
Lukas 11:2: Ονομα
Lukas 11:2z-4: Het smeekgebed
Lukas 11:4a: Heilsverlies door hardvochtigheid
Lukas 11:8: Δια — reden
Lukas 11:9-13: Αιτεω
Lukas 11:9: Het spreken in gelijkenissen
Lukas 11:11-13: Argument a fortiori in een dialoog
Lukas 11:13: God redt wie daarom vragen
Lukas 11:13z: Heilige Geest met mate
Lukas 11:15: Afgoden van Kanaän
Lukas 11:17z: Commentaar op Lukas
Lukas 11:18-19a: Afgoden van Kanaän
Lukas 11:19: Spot; Δια — reden
Lukas 11:23: Commentaar op de Evangeliën; Εγω ειμι
Lukas 11:24: Δια — doorheen
Lukas 11:27-28: De positie van de vrouw
Lukas 11:28: Commentaar op Romeinen; Geld en rijkdom
Lukas 11:29-32: Γενεα
Lukas 11:29: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 11:34: De Leidinggever als licht
Lukas 11:37: Ερωταω
Lukas 11:37z: Aanliggen
Lukas 11:38-41: Vormen van Christelijke vrijheid
Lukas 11:39: De schotel als bedekking; Het gevaar van allegorie; Κυριος
Lukas 11:41: Goede werken als uiting van liefde; Vormen van Christelijke vrijheid
Lukas 11:42-44: De cadans
Lukas 11:46-52: De cadans
Lukas 11:47-51: Commentaar op Paulus
Lukas 11:47-48: Het argument
Lukas 11:49-51a: Het gevaar van allegorie
Lukas 11:49: De Canon; Δια — reden
Lukas 11:50-51a: De Canon
Lukas 11:50-51: Γενεα
Lukas 11:51a: Commentaar op Lukas
Lukas 11:52: Commentaar op Mattheüs; Het durende aspect in het Grieks
Lukas 11:54: Het verraad van Jezus
Lukas 12:1: Leer als zuurdesem
Lukas 12:5: Ben-Hinnom; Gehoorzaamheid
Lukas 12:6-7a: Gods bestuur
Lukas 12:6: Negatieve rhetorische vragen
Lukas 12:8: Heilsverlies door Jezus loochenen; Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 12:9: Heilsverlies door Jezus loochenen
Lukas 12:10: De Heilige Geest is een persoon
Lukas 12:10z: De Heilige Geest is geen individu
Lukas 12:11z: Μεριμνα
Lukas 12:12: De Heilige Geest is een persoon; De Heilige Geest is geen individu; Gebedsinhoud
Lukas 12:13-34: Bezit: andere passages
Lukas 12:14: Jezus was geen rechter
Lukas 12:15: De gevaren van rijkdom
Lukas 12:16-34: Niet sparen
Lukas 12:16-20: De gevaren van rijkdom
Lukas 12:17-18: Onzekerheidsstellende vragen
Lukas 12:17: Καρπος
Lukas 12:17a: Διαλεγομαι
Lukas 12:20: De ziel geven
Lukas 12:21: Gegeven aalmoezen als schat
Lukas 12:22: Δια — reden
Lukas 12:22z: Μεριμνα
Lukas 12:24: Argument a fortiori in een dialoog
Lukas 12:25-26: Argument a fortiori in een dialoog; Μεριμνα
Lukas 12:25: Μεριμνα
Lukas 12:27-28: Argument a fortiori in een dialoog
Lukas 12:33a: Geven
Lukas 12:33z-34: Gegeven aalmoezen als schat
Lukas 12:35-38: Waakzaamheid
Lukas 12:36-38: Het Nieuwe Verbond als huwelijk
Lukas 12:36-37: Κυριος
Lukas 12:37: Διακονω
Lukas 12:37z: Aanliggen
Lukas 12:39-40: De onverwachte wederkomst
Lukas 12:40: Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 12:41-43: Κυριος
Lukas 12:41: Πετρος
Lukas 12:45-47: Κυριος
Lukas 12:47-48: Kennis en strafwaardigheid
Lukas 12:48: Αιτεω
Lukas 12:50: De doop
Lukas 12:51-53: Jezus de Vredevorst
Lukas 12:53: Overige aanhalingen
Lukas 12:54-55: Het spreekwoord
Lukas 12:55: Πνεω
Lukas 12:58: Het dodenrijk
Lukas 13:6-9: Gedrag als vrucht
Lukas 13:8-9a: Ellips
Lukas 13:8: Κυριος
Lukas 13:9: Commentaar op Lukas
Lukas 13:11-16: Satan
Lukas 13:11: Deelgeesten
Lukas 13:12: Γυναι als aanspreektitel
Lukas 13:14: De Sabbat; Θεραπευω
Lukas 13:15-16a: Argument a fortiori in een dialoog
Lukas 13:15: Κυριος
Lukas 13:19: Leer als zuurdesem; Woordbeelden
Lukas 13:20-21: Leer als zuurdesem
Lukas 13:23-30: De voorrang der heidenen
Lukas 13:23: Κυριος
Lukas 13:24: Het initiatief tot redding; Δια — doorheen
Lukas 13:24a: Κυριος
Lukas 13:25: Κυριος
Lukas 13:27-28: Eeuwige verbanning
Lukas 13:28: Het oordeel
Lukas 13:29: Aanliggen; Het merisme
Lukas 13:31-32: Het gevaar van culturele interpretaties
Lukas 13:34: De positie van de vrouw; Liefdevolle spot
Lukas 13:34a: Commentaar op Paulus
Lukas 13:34z: Der mensen wil prevaleert vaak
Lukas 13:35: Κυριος; Ονομα — in naam van
Lukas 13:35a: Verstokking na koppigheid
Lukas 14:3: Θεραπευω
Lukas 14:8-11: Hoogachting
Lukas 14:8-10: Aanliggen
Lukas 14:8a: Aanliggen
Lukas 14:10: Aanliggen; „Eer”
Lukas 14:13: Geven uit liefde
Lukas 14:14a: Goede werken als uiting van liefde
Lukas 14:14z: God schenkt terug
Lukas 14:18-19: Ερωταω
Lukas 14:20: Δια — reden
Lukas 14:21-23: Κυριος
Lukas 14:26-27: Lijden
Lukas 14:27: Σταυρος
Lukas 14:28-31: Verwerping
Lukas 14:29: Jezus als fundament
Lukas 14:32: Ερωταω
Lukas 14:33: Geld en rijkdom
Lukas 14:34-35: Terugval is mogelijk
Lukas 15:1: Vermoedelijke versterkende overdrijving
Lukas 15:4-7: Redding als vondst door de Herder
Lukas 15:7: Blijdschap; Griekse woorden
Lukas 15:8-10: Liefdevolle spot; Redding als vondst
Lukas 15:8-9: De positie van de vrouw
Lukas 15:8: Verwerping
Lukas 15:10: Blijdschap
Lukas 15:12z: Blijdschap
Lukas 15:15-16: Het varken
Lukas 15:15: Heiligheid als kleding
Lukas 15:16a: Begeerte
Lukas 15:18-19: Plan en uitvoering
Lukas 15:20-21: Plan en uitvoering
Lukas 15:20: De logische drogreden
Lukas 15:23: Het Nieuwe Verbond als huwelijk
Lukas 15:24a: Bekering als geboorte
Lukas 15:24m: Redding als vondst
Lukas 15:24z: Het Nieuwe Verbond als huwelijk
Lukas 15:25-32: Eenzijdigheid
Lukas 15:25-31: Religieuze ervaringen
Lukas 15:29: Blijdschap
Lukas 15:30: Πορνη
Lukas 15:31: Blijdschap
Lukas 15:32a: Blijdschap
Lukas 15:32m: Bekering als geboorte
Lukas 15:32z: De aspecten van het Griekse werkwoord; Redding als vondst
Lukas 16:1-9: Bezit: andere passages
Lukas 16:3-4: Onzekerheidsstellende vragen
Lukas 16:3: Κυριος
Lukas 16:5: Κυριος
Lukas 16:6a: Ελαιον
Lukas 16:8: De Leidinggever als licht; Αιων; Γενεα; Κυριος; „Overleggen”
Lukas 16:9: Lichaam als woning
Lukas 16:10-12: Bezit: andere passages
Lukas 16:13: Geld en rijkdom; Κυριος
Lukas 16:15: Leven met God
Lukas 16:16: Commentaar op Mattheüs; Het evangelie
Lukas 16:18: Huwelijksbegin en -einde
Lukas 16:19-31: Bezit: andere passages
Lukas 16:20: Ονομα — eigennaam
Lukas 16:21m: Begeerte
Lukas 16:21z: De hond
Lukas 16:22-23: Aanliggen; Geesten van overledenen
Lukas 16:22: Het oordeel
Lukas 16:23-31: Het oordeel
Lukas 16:23-25: Het oordeel
Lukas 16:23: Het dodenrijk; Het oordeel
Lukas 16:24: Het hellevuur; Γλωσσα
Lukas 16:25: De gevaren van rijkdom
Lukas 16:26: Het oordeel
Lukas 16:27: Ερωταω
Lukas 16:28: De eeuwige dood; Het oordeel
Lukas 16:29-31: Ons leven in Christus
Lukas 16:31: Profetie toetsen aan het uitkomen ervan
Lukas 17:1: Δια — handelende persoon
Lukas 17:3-4: Heilsverlies door hardvochtigheid
Lukas 17:5-10: Geloof
Lukas 17:5-6: Κυριος
Lukas 17:6: Woordbeelden
Lukas 17:7: Aanliggen
Lukas 17:8: Διακονω
Lukas 17:11: Δια — doorheen
Lukas 17:13: „Heer”
Lukas 17:17: Combinaties van rhetorische vragen
Lukas 17:20-21: Het Koninkrijk Gods
Lukas 17:22m: Begeerte
Lukas 17:23: Commentaar op Mattheüs
Lukas 17:24: Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 17:25: Γενεα
Lukas 17:26-27: Mabbul
Lukas 17:26: Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 17:30: Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 17:37: Commentaar op Mattheüs; Κυριος
Lukas 18:1-8: Argument a fortiori in een dialoog; De positie van de vrouw; Gebedstijd
Lukas 18:2-8a: Gods rechtsbestuur
Lukas 18:3: Het durende aspect in het Grieks
Lukas 18:5: Δια — reden
Lukas 18:6: Κυριος
Lukas 18:7-8a: Straf
Lukas 18:8: Jezus is de Zoon des Mensen; Liefdevolle spot
Lukas 18:9-14: Bedrieglijke gevoelens
Lukas 18:10-14: Hoogachting
Lukas 18:11-14: Kennis en strafwaardigheid
Lukas 18:13: Gebedsvorm
Lukas 18:16z-17: Het Koninkrijk Gods
Lukas 18:18-27: Geven
Lukas 18:18-20: Commentaar op het Nieuwe Testament
Lukas 18:19: Vragende stijlfiguren
Lukas 18:20: Aanhaling der Tien Geboden
Lukas 18:22: Gegeven aalmoezen als schat
Lukas 18:23: Geld en rijkdom
Lukas 18:24-27: Geld en rijkdom
Lukas 18:25: De dierenwereld; Δια — doorheen
Lukas 18:27: Het gevaar van systematische theologie
Lukas 18:28-30: God schenkt terug
Lukas 18:28: Πετρος
Lukas 18:30: Αιων
Lukas 18:31: Δια — handelende persoon
Lukas 18:32: Spuwen als daadbeeld
Lukas 18:35: Getallensymboliek; Jericho
Lukas 18:41: Κυριος
Lukas 18:42: De positie van de vrouw
Lukas 19:1: Jericho
Lukas 19:2: Ονομα — eigennaam
Lukas 19:4: Δια — doorheen
Lukas 19:8: Κυριος
Lukas 19:9: Woordspel met eigennamen
Lukas 19:10: Redding als vondst
Lukas 19:11: Δια — reden
Lukas 19:16: Κυριος
Lukas 19:17: Commentaar op 1 Korinthiërs
Lukas 19:18: Κυριος
Lukas 19:20: Κυριος
Lukas 19:21: Het initiatief tot redding
Lukas 19:22: Εγω ειμι voor nadruk
Lukas 19:23: Handelingsvrijheid
Lukas 19:25: Κυριος
Lukas 19:27: Liefdevolle spot
Lukas 19:28-30: De ezel
Lukas 19:29: Bethanië; Ελαια
Lukas 19:31: Ερωταω; Κυριος
Lukas 19:33-35: De ezel
Lukas 19:33: Κυριος
Lukas 19:34: Κυριος
Lukas 19:37: Ελαια
Lukas 19:38: Κυριος; Ονομα — in naam van
Lukas 19:44: De opzieners
Lukas 19:44z: Versterkende overdrijving in profetie
Lukas 19:46: Overige aanhalingen
Lukas 19:47z: Het verraad van Jezus
Lukas 20:1-8: Argument bij analogie
Lukas 20:3: Ερωταω
Lukas 20:4: De doop
Lukas 20:5: „Overleggen”
Lukas 20:9-16a: De vrucht van de Geest
Lukas 20:13: Κυριος
Lukas 20:14a: Διαλεγομαι
Lukas 20:15: Κυριος
Lukas 20:16: Verwerping
Lukas 20:17-18: Aanhalingen omtrent de Rots
Lukas 20:17: Onze moedertaal
Lukas 20:20: Het verraad van Jezus
Lukas 20:20z: Ἡγεμων
Lukas 20:21-25: Belastingen
Lukas 20:24: Jezus is God
Lukas 20:28: Overige aanhalingen
Lukas 20:34: Αιων
Lukas 20:35: Αιων
Lukas 20:37: Overige aanhalingen; Κυριος
Lukas 20:38: Het Griekse naamwoordelijk gezegde
Lukas 20:42-43: Aanhalingen over God slaan op Jezus
Lukas 20:42: Nederlandse woorden; Κυριος
Lukas 20:44: Κυριος
Lukas 20:46-47: Gebed; Leven met God
Lukas 21:1-4: Geven
Lukas 21:2: Nederlandse woorden
Lukas 21:6: Versterkende overdrijving in profetie
Lukas 21:8: Εγω ειμι; Εγω ειμι zonder predicaat; Ονομα — eigennaam
Lukas 21:12: Jezus' ονομα; Verdrukking en vervolging; Ἡγεμων
Lukas 21:14-15: Gebedsinhoud
Lukas 21:15: Het gevaar van allegorie
Lukas 21:16: Verdrukking en vervolging
Lukas 21:16z-18: Het opstandingslichaam
Lukas 21:17: De wereld haat de Christen; Jezus' ονομα; Δια — reden
Lukas 21:19: Standvastigheid
Lukas 21:21-22: Straf
Lukas 21:22: Versterkende overdrijving
Lukas 21:23-24: Μαχαιρα
Lukas 21:25-28: Eschatologie
Lukas 21:27: Aanhalingen betreffende de wederkomst; Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 21:31: Commentaar op Johannes
Lukas 21:32: Commentaar op Johannes; Γενεα
Lukas 21:33: Gods aard
Lukas 21:34-36: Waakzaamheid
Lukas 21:34: Persoonlijk leven
Lukas 21:34a: Μεριμνα
Lukas 21:36: Gebedstijd; Het smeekgebed; Jezus is de Zoon des Mensen; Persoonlijk leven
Lukas 21:37: Ελαια
Lukas 21:38: Commentaar op Handelingen
Lukas 22:1: Vieringen van Pascha en brodenfeest
Lukas 22:2: Het verraad van Jezus
Lukas 22:3-6: Satans werk in Judas
Lukas 22:7: Vieringen van Pascha en brodenfeest
Lukas 22:8: Πετρος
Lukas 22:14-20: Het avondmaal
Lukas 22:14: Aanliggen
Lukas 22:15: Begeerte
Lukas 22:16: Het verraad van Jezus
Lukas 22:17-20: De avondmaalsbeker
Lukas 22:18: Commentaar op Lukas
Lukas 22:19: Het avondmaalsbrood
Lukas 22:20: Commentaar op Lukas
Lukas 22:22: Δια — handelende persoon
Lukas 22:25-27: Hoogachting
Lukas 22:26: Διακονω; Ἡγουμενος
Lukas 22:27: Διακονω; Εγω ειμι voor nadruk
Lukas 22:29-30: Het verraad van Jezus
Lukas 22:31-32: Satan de verzoeker
Lukas 22:31: Κυριος
Lukas 22:32a: Het smeekgebed
Lukas 22:33: Liefhebben; Κυριος
Lukas 22:34: Πετρος
Lukas 22:35-38: Gods Woord als zwaard
Lukas 22:37a: Aanhalingen betreffende lijden en sterven van Jezus
Lukas 22:38: Κυριος
Lukas 22:39a: Ελαια
Lukas 22:41-44: Jezus' verzoekingen
Lukas 22:41-42: De beker als lot
Lukas 22:41: Gebedsvorm
Lukas 22:42: Keuzevrijheid
Lukas 22:45: Gebedsvorm
Lukas 22:48: Vragende stijlfiguren
Lukas 22:49-50: Gods Woord als zwaard
Lukas 22:49: Κυριος
Lukas 22:51: Gods Woord als zwaard; Ξυλον
Lukas 22:51z: De mens Jezus
Lukas 22:52: Μαχαιρα
Lukas 22:53z: De mens Jezus
Lukas 22:54: Πετρος
Lukas 22:55: Πετρος
Lukas 22:57: Γυναι als aanspreektitel
Lukas 22:58: Πετρος
Lukas 22:60-61: Πετρος
Lukas 22:61: Κυριος
Lukas 22:68: Ερωταω
Lukas 22:69: Aanhalingen betreffende de wederkomst; Jezus is de Zoon des Mensen
Lukas 22:70-71: Εγω ειμι; Εγω ειμι zonder predicaat
Lukas 23:2: Belastingen
Lukas 23:4: Het Paaslam als Christus; Jezus als mens erkend
Lukas 23:8: Δια — reden
Lukas 23:11: Ironie
Lukas 23:14: Het Paaslam als Christus; Jezus als mens erkend
Lukas 23:15: Het Paaslam als Christus
Lukas 23:17: Commentaar op de Evangeliën
Lukas 23:19: Δια — reden
Lukas 23:23: Αιτεω
Lukas 23:24: Αιτεω
Lukas 23:25: Αιτεω; Δια — reden
Lukas 23:26: Σταυρος
Lukas 23:29-30: Commentaar op Mattheüs
Lukas 23:30: Overige aanhalingen
Lukas 23:31: Commentaar op Mattheüs; Ξυλον
Lukas 23:34: Commentaar op Handelingen
Lukas 23:34a: Kennis en strafwaardigheid
Lukas 23:34z: Aanhalingen betreffende lijden en sterven van Jezus
Lukas 23:38: Ironie
Lukas 23:39-40: Jezus' Goddelijkheid erkend
Lukas 23:41: Het Paaslam als Christus
Lukas 23:42: Κυριος
Lukas 23:43: Hebreeuwse woorden
Lukas 23:46: Aanhalingen betreffende lijden en sterven van Jezus; Commentaar op Handelingen
Lukas 23:47: Het Paaslam als Christus; Jezus als mens erkend
Lukas 23:50-53: Aanhalingen betreffende dood en opstanding van Jezus
Lukas 23:50: Versterkende overdrijving; Ονομα — eigennaam
Lukas 23:52: Αιτεω
Lukas 23:56: De Sabbat
Lukas 23:56a: Μυρον
Lukas 24:3: Κυριος
Lukas 24:4: Engelen
Lukas 24:9-11: De positie van de vrouw
Lukas 24:12: Πετρος
Lukas 24:13: Ονομα — eigennaam
Lukas 24:18: Ονομα — eigennaam
Lukas 24:19: Profetie toetsen aan het uitkomen ervan
Lukas 24:27: De canon van het Oude Testament
Lukas 24:30: Aanliggen
Lukas 24:30z: Het avondmaalsbrood
Lukas 24:32: De canon van het Oude Testament
Lukas 24:34: Κυριος
Lukas 24:36-39: Het begrip ‚geest’
Lukas 24:38: Διαλεγομαι
Lukas 24:39-40: Nederlandse vertalingen
Lukas 24:39: Εγω ειμι; Εγω ειμι zonder predicaat
Lukas 24:39a: Het opstandingslichaam
Lukas 24:39z: Het opstandingslichaam
Lukas 24:41-43: Het opstandingslichaam
Lukas 24:43: Zonde en straf
Lukas 24:44: Het Mozaïsch verbond
Lukas 24:45: De canon van het Oude Testament
Lukas 24:47: De voorrang der heidenen; Heilsnodiging voor allen; Ονομα — in naam van
Lukas 24:50: Bethanië
Lukas 24:51: Commentaar op Lukas
Lukas 24:52: Προσκυνησις van de Zoon
Lukas 24:53: De vroege kerk