Het blijdschapsgebod

Wij hebben de opdracht blij te zijn.

Filippenzen 3:1
Overigens, mijn broeders, verblijdt u in de Here!
1 Thessalonicenzen 5:16-18
Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.

De reden van die blijheid is onze vaste hoop.

Romeinen 12:12-13
Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed, bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid.

Onze erfenis ligt namelijk voor ons klaar en is ons eigendom. Uit ongeloof had de oudste zoon geweigerd dit te accepteren (Lukas 15:29), maar de Vader was toch duidelijk geweest.

Lukas 15:12z
En hij verdeelde het bezit onder hen.
Lukas 15:31
Doch hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe.

Wij kunnen blij zijn, omdat God ons Zijn vrede geeft, zodat wij niet bezorgd hoeven te zijn.

Filippenzen 4:4-7
Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. De Here is nabij. Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.

Tenslotte moeten we ons verblijden in de vreugde van anderen (evenals we met hem moeten medelijden).

Romeinen 12:15a
Weest blijde met de blijden,

In het bijzonder mogen en moeten we ons verblijden in het lijden dat we voor Jezus mogen dragen.

En in de bekering van anderen, zoals de verloren zoon.

Lukas 15:7
Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.
Lukas 15:10
Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert.
Lukas 15:32a
Wij moesten feestvieren en vrolijk zijn,