Commentaar op het Evangelie naar Johannes

Het Evangelie naar Johannes

Johannes 1:1-4, Johannes 1:14
Woord: dit is Jezus, zoals ook blijkt uit Openbaring 19:13 van dezelfde auteur.
Johannes 1:48
Zitten onder een vijgen­boom is in de Joodse beleving verbonden met intense Bijbelstudie.
Johannes 7:8-10
Deze verzen bevatten geen tegenspraak: Jezus' broeders hadden Hem uitgedaagd openlijk naar het feest te gaan (Johannes 7:3-4). Jezus antwoordt: neen, „ik ga niet (openlijk)”, en dat doet Hij ook inderdaad niet. Mogelijk was Hij met opzet dubbelzinnig, om te voorkomen dat zijn broers Zijn aanwezigheid bekend zouden maken, maar niet bedrieglijk (1 Petrus 2:22z).
Johannes 6:40
Dit verwijst naar Jezus' eerdere uitleg aan Nicodemus in Johannes 3:14-15: het is Zijn kruisdood die Hem tot Verlosser voor ons maakt.
Johannes 7:49
Vergelijk dit met de uitspraak van de grote Hillel: „Geen am-eretz kan vroom zijn”. Am-eretz, letterlijk ‚man van het land’, betekent ‚gewone man’, ‚Jan met de pet’.
Johannes 8:6z, Johannes 8:8
Schrijven op de grond: enkele westerse handschriften voegen toe „de zonden van een ieder van hen”, en leggen zo een verbinding met Jeremia 7:13.
Daar de grondtekst niet vertelt wat Jezus schreef mogen we aannemen dat het schrijven zelf, niet de inhoud ervan, belangrijk voor ons is. Het kan een teken van zich terugtrekken uit het gezelschap zijn (enkele handschriften voegen toe: „alsof Hij hen niet hoorde”). Een andere mogelijkheid is dat Jezus zo verwijst naar het voor Joden belangrijke feit dat schrijven in het zand niet blijvend (de Talmoed leidt hieruit af dat het dus op de sabbath is toegestaan). In dat geval zou Hij kunnen hebben bedoeld: deze zonde staat niet voor eeuwig opgetekend tegen haar.
Een geheel andere verklaring is dat Jezus uit zedigheid wegkeek toen men met die — zo uit het overspelbed gerukte en dus waarschijnlijk niet correct geklede — vrouw aankwam.
Johannes 9:2
De discipelen dachten waarschijnlijk aan Exodus 20:5, Numeri 14:8, Deuteronomium 5:9.
Johannes 13
((Een mogelijke harmonie.))
Vers 1 is waarschijnlijk een kopje dat op de gehele lijdenstijd slaat. Vers 29 toont dat het hier om een gewoon Sedermaal gaat, want enkel op Sederavond waren de winkels extra laat open, en stond er een bijzondere genade op het geven aan de armen ((nagaan uit Talmoed)). Johannes 18:28 gaat niet over het Sedermaal, want na zonsondergang konden ze weer rein zijn, maar over de Hagigah, het heilige middagmaal op diezelfde (de avond ervoor begonnen) dag — zie de Moed Katan. Johannes 19:14 moet vertaald worden als „De vrijdag in de Paasweek” (en niet „de voorbereidingsdag voor Pasen”), zoals blijkt uit Johannes 19:31 en Johannes 19:42. παρασκευη betekent altijd (zelfs nog in modern Grieks) vrijdag. Wijnstok: waarschijnlijk lopen Jezus en de discipelen nu langs de tempel. Op de nok van de tempel stond een gouden wijnrank afgebeeld, hetgeen Jezus de gelegenheid geeft zijn pregnante „Ik ben” te gebruiken: niet dát daar, maar Ík ben de ware wijnstok. (Zie Ego eimi.)
Johannes 20:22
Blies: het symbolische van blazen is gelegen in het feit dat de Hebreeuwse (ruach) en Griekse (πνευμα) woorden voor „geest” ook „adem”, „lucht”, „wind” betekenen. Zie ook Johannes 3:8. (Efeziërs 4:14 heeft ανεμος, niet πνευμα.)
Johannes 21:20-22
Petrus heeft net geleerd hoe hijzelf zal lijden en sterven, en is nu nieuwsgierig naar het lot van Johannes — die als enige apostel een natuurlijke dood zal sterven. Jezus, die hem waarschijnlijk niet met het contrast wil confronteren, weigert te antwoorden: „Dat gaat je niets aan. Voor Mijn part blijft hij leven tot Mijn wederkomst, wat heb jij daarmee te maken?”. Wat bedoeld was als liefdevolle terechtwijzing van Petrus werd begrepen als profetie over Johannes, en heeft geleid tot verschillende legenden, onder meer dat deze lichamelijk ten hemel zou zijn gevaren, of dat hij levend maar in coma in zijn graf ligt. Het nog leven van Johannes verklaarde dan meteen Mattheüs 24:34, Marcus 13:30 en Lukas 21:32. (In werkelijkheid slaan deze verzen terug op Mattheüs 24:33, Marcus 13:29 en Lukas 21:31, dus op het optreden van aankondigende tekenen: deze tekenen zouden nog diezelfde generatie beginnen — en inderdaad was de vernietiging van Jeruzalem in 70 na Christus.)