De parallellie van plan en uitvoering

Een natuurlijke overeenkomst bestaat tussen een plan en zijn uitvoering, en een schrijver kan deze overeenkomst tot parallellie uitwerken.

Exodus 25-28
Exodus 36-39
1 Koningen 2:17
1 Koningen 2:19-21

Directe kernachtige herhaling levert een „zo gezegd, zo gedaan”-effect.

Lukas 15:18-19
Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten; stel mij gelijk met een uwer dagloners.
Lukas 15:20-21
En hij stond op en keerde naar zijn vader terug. En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. En hij liep hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten.
Lukas 7:19
En Johannes riep een tweetal van zijn discipelen tot zich en zond hen naar de Here om te zeggen: Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten?
Lukas 7:20
Toen de mannen bij Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de Doper heeft ons tot U gezonden, om te zeggen: Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten?

Aankondiging — uitvoering — terugblik (de aankondiging en terugblik vormen een sleutelpaar).

2 Koningen 7:1-2
Toen zeide Elisa: Hoort het woord des Heren. Zo zegt de Here: Morgen omtrent deze tijd zal een maat fijn meel een sikkel kosten, en twee maten gerst een sikkel, bij de poort van Samaria. Daarop antwoordde de hoofdman op wiens arm de koning leunde, de man Gods: Ook al zou de Here sluizen in de hemel maken, zou dit dan kunnen geschieden? Maar hij zeide: Zie, gij zult het met eigen ogen aanschouwen, doch daarvan niet eten.
2 Koningen 7:16z-17
En een maat fijn meel kostte een sikkel en twee maten gerst een sikkel, volgens het woord des Heren. En de koning had de hoofdman op wiens arm hij leunde, aangesteld over de poort, maar het volk vertrad hem in de poort, zodat hij stierf, zoals de man Gods gesproken had, juist toen de koning tot hem gekomen was.
2 Koningen 7:18-20
Aldus is het geschied, zoals de man Gods tot de koning gesproken had: Twee maten gerst zullen morgen om deze tijd een sikkel kosten en een maat fijn meel een sikkel, bij de poort van Samaria. En de hoofdman had toen de man Gods geantwoord: Ook al zou de Here sluizen in de hemel maken, zou dan zo iets kunnen geschieden? Maar hij had gezegd: Zie, gij zult het met eigen ogen aanschouwen, doch daarvan niet eten. Aldus is hem geschied: het volk vertrad hem in de poort, zodat hij stierf.

De ene passage kan de andere aanvullen. Bij de opdracht+uitvoering hieronder is in de uitvoering de uitval van David weggelaten. (In feite is er sprake van ineengrijpende parallellieën: gebeurtenis + verslag, en voor het verslag dan weer opdracht + uitvoering.)

2 Samuël 11:17
Toen de mannen der stad een uitval deden en met Joab streden, vielen er enigen van het krijgsvolk, van de knechten van David; ook de Hethiet Uria sneuvelde.
2 Samuël 11:18-21
Daarop liet Joab aan David de gehele loop van de strijd melden. Hij beval de bode: Indien de koning, nadat gij hem de gehele loop van de strijd van het begin tot het einde verteld hebt, in toorn geraakt en tot u zegt: waarom zijt gij zo dicht bij de stad gekomen om te strijden; wist gij niet, dat men van de muur af schieten zou, wie versloeg Abimelek, de zoon van Jerubbeset, wierp niet een vrouw een bovenste molensteen op hem van de muur af, zodat hij bij Tebez de dood vond, waarom zijt gij zo dicht bij de muur gekomen? Dan moet gij zeggen: ook uw knecht, de Hethiet Uria, is dood.
2 Samuël 11:23-24
De bode zeide tot David: Die mannen waren sterker dan wij en deden tegen ons een uitval, in het open veld. Maar wij drongen hen terug tot de ingang van de poort. Toen schoten de boogschutters van de muur af op uw knechten, zodat er enige knechten van de koning sneuvelden; ook uw knecht, de Hethiet Uria, is dood.

Anderzijds kan een verschil tussen opdracht en uitvoering significant zijn. Zo laat Rehabeam de obscene verwijzing weg als hij de woorden der jonge mannen herhaalt, maar de hoorder van het verhaal weet hoe minachtend zijn woorden bedoeld zijn doordat hij de opdracht gehoord heeft.

1 Koningen 12:10-11
De jonge mannen die met hem opgegroeid waren, zeiden tot hem: Dit moet gij zeggen tot dit volk dat tot u gesproken heeft: uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar geef gij ons verlichting? Dit moet gij tot hen spreken: mijn pink is dikker dan mijns vaders lendenen. Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels.
1 Koningen 12:13-14
Toen gaf de koning aan het volk een hard antwoord; hij verwierp de raad die de ouden hem gegeven hadden, en sprak tot hen naar de raad der jonge mannen: Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels.