Liefdevolle spot

Ruth 3:1-15
Dit is een heel humoristisch stukje. Naomi wil hetzelfde bereiken als God, maar niet met dezelfde middelen: Naomi wil dat Ruth Boaz verleidt, maar onder meer door een taalprobleem loopt het heel anders. Naomi bereidt het helemaal voor: Naomi moet (vers 3) zich baden, zich zalven (parfumeren), en een mooi kleed aantrekken, en dan bij Boaz in bed kruipen als die dronken is na het dorsfeest. Ze vergeet echter één ding: Ruth kent wel Hebreeuws, maar het is niet haar moedertaal, en subtiliteiten zoals het eufemistische gebruik van „voeten” kent zij niet.
In haar onschuld gaat Ruth aan de letterlijke voeten van Boaz liggen, die juist daardoor hevig ontroerd is: hoe gemakkelijk had ze hem niet in zijn dronkenschap kunnen verleiden, maar ze heeft zijn eer bewaard. Uiteindelijk loopt alles goed af, met het mooie kleed als symbool voor Naomi's afgang: niet alleen wordt het totaal niet opgemerkt (de verzen 14-15: het is te donker, en Boaz houdt het voor een omslagdoek), maar het wordt ook nog eens als gerstezak gebruikt (vers 15) — voor gedorste maar ongewannen gerst, dus het kleed is voor altijd bedorven door al die kafnaaldjes die er nooit meer uit te krijgen zijn.

Ook Paulus bedrijft goedmoedige spot met Filemon: ik (die berooid in de gevangenis zit) zal alle onkosten betalen — maar eigenlijk ben jij me je hele eeuwige leven schuldig.

Filemon 18-19
En, mocht hij u schade berokkend hebben of iets schuldig zijn, breng dat mij in rekening. Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig; ik zal het betalen, om niet te zeggen, dat gij mij nog meer schuldig zijt: uzelf!

Jezus' gebruik van absurde beelden: een man met een balk in zijn oog; een kameel die door een naaldoog kruipt—

((Te doen.))

Zelf­spot

In 1 Korinthiërs 11:14 praat Paulus over haardracht, en stelt dat het voor mannen een schande is lang haar te dragen of het hoofd te bedekken. Als Jood zal hij zelf bedekt hoofd hebben gehad, en toen hij in Korinthe was had hij zelf lang haar, want hij stond onder een gelofte (Handelingen 18:18). (Het haar moest in Jeruzalem verbrand worden, daarom ging Paulus naar Jeruzalem (Handelingen 18:21-22) ondanks alle tegenwerking (Handelingen 21:4, Handelingen 21:10-14) — zo belangrijk was de Wet (Numeri 6:18) voor hem. De discipelen daar gebruiken dat om de wets­ijveraars te tonen dat Paulus de Joodse Wet niet verworpen had — Handelingen 21:20-24.)

Jezus doet aan Zelfspot door Zich te vergelijken met een kip (Lukas 13:34), of een huisvrouw (Lukas 15:8-10), of de Vader met een onrechtvaardige rechter die God niet vreest (Lukas 18:8) of een wreed slavenhouder (Lukas 19:27 — dit was in werkelijkheid Herodes).