Koningschap als hoorn

De hoorn is een beeld waarvan de betekenis in de loop der tijden gegroeid is. In eerste instantie is het een beeld van kracht.

Numeri 23:22-23a
God, die hen uitleidde uit Egypte, is hem als de hoornen van de wilde stier, want er bestaat geen bezwering tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël.
Numeri 24:8a
God, die hem uitleidde uit Egypte, is hem als de hoornen van de wilde stier.
Deuteronomium 33:17
De eersteling zijner runderen is zijn trots en diens horens zijn horens van een woudos; daarmee zal hij de volken stoten, alle einden der aarde. Dit zijn de tienduizenden van Efraïm en dit zijn de duizenden van Manasse.

Vandaar kreeg het de betekenis: bescherming tegen, macht over, overwinning op vijanden.

1 Samuël 2:1
Toen bad Hanna en zeide: Mijn hart juicht in de Here, mijn hoorn is verhoogd in de Here. Wijd opent zich mijn mond tegen mijn vijanden, want ik verheug mij in uw hulp.
1 Samuël 2:10
Wie met de Here twisten, worden gebroken; over hen dondert Hij in de hemel. De Here richt de einden der aarde; Hij geeft sterkte aan zijn koning en verhoogt de hoorn van zijn gezalfde.
2 Samuël 22:2-3
Hij zeide: O, Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, de Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn verlosser; van geweld hebt Gij mij verlost.
Psalmen 18:2-4
Hij zeide: Ik heb U hartelijk lief, Here, mijn sterkte, o Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, mijn Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht. Geloofd zij de Here, roep ik uit; want van mijn vijanden ben ik verlost.
Psalmen 92:10-12
Want zie, uw vijanden, Here, want zie, uw vijanden zullen te gronde gaan, verstrooid zullen worden alle boosdoeners. Want Gij hebt mijn hoorn verhoogd als van een woudos, ik ben met verse olie overgoten; mijn oog vermeit zich in hen die mij beloeren; mijn oren horen van de boosdoeners die tegen mij opstaan.
Psalmen 112:5-9
Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent, die zijn zaken recht behartigt;
want hij zal nimmer wankelen, tot eeuwige gedachtenis zal de rechtvaardige zijn. Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen, zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de Here; zijn hart is standvastig, hij vreest niet, terwijl hij met vreugde op zijn vijanden ziet. Hij deelt uit, hij geeft aan de armen, zijn gerechtigheid houdt voor immer stand, zijn hoorn verheft zich in ere.
Micha 4:13
Sta op en dors, gij dochter Sions; want Ik zal uw hoorn van ijzer maken en uw hoeven van koper, en gij zult vele volkeren verbrijzelen en gij zult hun onrechtmatig gewin door de ban aan de Here wijden, en hun vermogen aan de Here der ganse aarde.
(Hier is sprake van een dubbel beeld: enerzijds de hoorn, maar anderzijds de hoef van een dorsend rund als beeld van het vertrappen van vijanden.)
1 Koningen 22:11, 2 Kronieken 18:10
En Zedekia, de zoon van Kenaäna, had zich ijzeren horens gemaakt; hij zeide: Zo zegt de Here: hiermee zult gij Aram stoten totdat gij hen verdelgd hebt.
(Dit is een daad­beeld.)

De hoogte van de hoorn geeft dus de mate van die bescherming en macht aan.

Job 16:15-16
Een rouwgewaad heb ik over mijn huid genaaid, en mijn horen in het stof gestoken; mijn aangezicht is rood van wenen, over mijn oogleden ligt diepe duisternis,
hoewel geen gewelddaad aan mijn handen kleeft, en mijn gebed rein is.

Dan zou de taak van Heman zijn geweest de koning de overwinning te bezorgen door zijn profetieën.

1 Kronieken 25:5
Deze allen waren zonen van Heman, de ziener des konings, die de woorden Gods vertolkte, om de hoorn te verhogen; God had Heman veertien zonen en drie dochters gegeven.

Vandaar gaat het de pretenties van een machthebber voorstellen. (In het laatste vers toont deze passage en passant meteen dat het hier om nog aan de dieren vastzittende hoorns gaat, niet op drinkhoorns, zalfhoorns of muziekhoorns.)

Psalmen 22:22
Verlos mij uit de muil van de leeuw, en van de horens der woudossen. Gij hebt mij geantwoord!
Psalmen 75:5-11
Ik zeide tot de hoogmoedigen: Weest niet hoogmoedig; en tot de goddelozen: Heft de hoorn niet op, heft uw hoorn niet op naar den hoge en spreekt niet met trotse hals.
Want het verhogen komt niet van oost of van west, noch uit de woestijn; maar God is rechter, Hij vernedert deze en verhoogt gene. Want in des Heren hand is een beker en de wijn bruist daarin, overvloedig gemengd; Hij schenkt daaruit tot de droesem toe, alle goddelozen op aarde moeten hem slorpende drinken. Maar mij aangaande, ik zal dit voor altoos vermelden, ik wil de God van Jakob psalmzingen, en alle hoornen der goddelozen zal ik afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden.
Jeremia 48:25
Afgehouwen is de hoorn van Moab en zijn arm is gebroken, luidt het woord des Heren.
Ezechiël 34:20-22
Daarom, zo zegt de Here Here tegen hen: Zie, Ik ga zelf rechtspreken tussen de vette en de magere schapen; omdat gij al wat zwak is, met flank en schouder wegdringt en met de horens stoot totdat gij ze naar buiten gedreven hebt, zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere.

En het koningschap. (Let op de parallellie tussen de verzen 16-17, over het volk, en 18-19, over de koning — en het chiasme binnen deze parallellen.)

Psalmen 89:16-26
Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij wandelen, Here, in het licht van uw aanschijn; in uw naam juichen zij de ganse dag, en door uw gerechtigheid worden zij verhoogd. Want Gij zijt de luister hunner sterkte, en door uw welbehagen zult Gij onze hoorn verhogen; want van de Here is ons schild, van de Heilige Israëls onze koning.
Gij hebt weleer in een gezicht gesproken tot uw gunstgenoten en gezegd: Aan een held heb Ik hulp toebedeeld, Ik heb een verkorene uit het volk verheven; Ik heb David, mijn knecht, gevonden, met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd; voor wie mijn hand tot steun zal zijn, ook zal mijn arm hem sterken; geen vijand zal hem overvallen, geen booswicht zal hem verdrukken; ja, Ik zal zijn tegenstanders voor zijn aangezicht verpletteren, wie hem haten, zal Ik verslaan. Maar mijn trouw en mijn goedertierenheid zullen met hem zijn, en door mijn naam zal zijn hoorn verhoogd worden; ook zal Ik zijn hand leggen op de zee, en zijn rechterhand op de stromen.
Lukas 1:68-75
Geloofd zij de Here, de God van Israël, want Hij heeft omgezien naar zijn volk en heeft het verlossing gebracht, en heeft ons een hoorn des heils opgericht, in het huis van David, zijn knecht, — gelijk Hij gesproken heeft door de mond zijner heilige profeten van oudsher — om ons te redden van onze vijanden en uit de hand van allen, die ons haten, om barmhartigheid te betonen aan onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken, de eed, die Hij zwoer aan Abraham, onze vader, dat Hij ons zou geven, zonder vreze, uit de hand der vijanden verlost, Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen.

Door die wisselingen in betekenis is het duiden van een beeld niet altijd gemakkelijk.

Psalmen 132:17-18
Daar zal ik voor David een hoorn doen uitspruiten, Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden; zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden, maar op hem zal zijn kroon blinken.
(Gaat het hier om het koningschap van de huidige koning, of om een nieuwe koning, een nakomeling?)
Psalmen 148:14
Hij heeft voor zijn volk een hoorn verhoogd: een lofzang voor al zijn gunstgenoten, voor de kinderen Israëls, het volk dat nabij Hem is. Halleluja.
(Is dit de bescherming en veiligheid van het volk, of de koning?)
Klaagliederen 2:3
In zijn brandende toorn heeft Hij afgehouwen alle hoornen van Israël Hij heeft zijn rechterhand teruggetrokken bij de nadering van de vijand; ja, tegen Jakob is Hij ontbrand als een vlammend vuur, dat rondom verteert.
(Gaat het hier om troonpretendenten, of om bronnen van bescherming die Juda gezocht had?)
Klaagliederen 2:17
De Here heeft volvoerd wat Hij Zich had voorgenomen, Hij heeft in vervulling doen gaan, wat Hij gesproken heeft, wat Hij sinds de dagen van weleer heeft bevolen; meedogenloos heeft Hij terneergeworpen, Hij heeft de vijand over u vrolijk gemaakt, de hoorn uwer tegenstanders verhoogd.
(De interpretatie van deze passage hangt af van de lezing van de vorige.)
Ezechiël 29:21
Te dien dage zal Ik voor het huis Israëls een hoorn doen uitspruiten, en aan u zal Ik vrijmoedigheid geven om te midden van hen te spreken. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
(De interpretatie hiervan hangt ervanaf of dit vers een parallel is van Ezechiël 29:16.)