Leven in vrijheid

De verboden uit het Mozaïsch verbond waren slechts een tijdelijke afschaduwing.

Eenmaal verlost leven wij in de genade, en niet meer onder de veroordelende Wet door welke wij slaven der zonde waren.

Johannes 1:16-17
Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.
Romeinen 6:14
Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
1 Korinthiërs 7:23a
Gij zijt gekocht en betaald.
(Deze zin is met opzet dubbelzinnig: gekocht als slaaf of vrijgekocht? Beide — zie de voorgaande verzen.)
2 Korinthiërs 3:17z
en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.

Onze vrijheid is zelfs een voorbeeld voor de latere vrijheid der ganse schepping.

Romeinen 8:21z
omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.

Wij moeten ons dan die Wet ook niet meer laten opleggen.

Kolossenzen 2:16-23
Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is. Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt. Indien gij met Christus afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen: raak niet, smaak niet, roer niet aan; dat alles zijn dingen, die door het gebruik teloorgaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen. Dit toch is, al staat het in een roep van wijsheid met zijn eigendunkelijke godsdienst, zijn nederigheid en zijn kastijding van het lichaam, zonder enige waarde (en dient slechts) tot bevrediging van het vlees.

Jezus heeft haar namelijk voor ons buiten werking gesteld, uitgewist.

Efeziërs 2:14-16
Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
Kolossenzen 2:13-15
Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.

In beeldspraak wordt dit weergegeven als een huwelijkseinde.

De Wet is afgeschaft.

Hebreeën 7:18-19
Want een vroeger voorschrift wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is, — immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht — maar thans wordt een betere hoop gewekt, waardoor wij nader tot God komen.
Hebreeën 8:13
Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.
Zie ook
Hebreeën 7:12

Daardoor zijn wij nu vrij (in beeldspraak: vrijgekocht) van die Wet.

Johannes 8:31-32
Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.
Romeinen 6:17-18
Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid.
Romeinen 6:22a
Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen,
Romeinen 8:2
Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.
Hebreeën 9:15
En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan, om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.

Er zullen mensen zijn die ons die vrijheid willen afnemen. Wij moeten zo nodig strijden tot behoud ervan.

Galaten 2:4z
lieden, die waren binnengeslopen, om onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, te bespieden, en zo ons tot slavernij te brengen.
Galaten 5:1
Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.
1 Timotheüs 4:1-3
Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn.
Zie ook
Galaten 2:11-14 voor een voorbeeld van deze strijd.

In Christus zijn wij voor de Wetdood, en de Wet heeft geen zeggenschap over een dode.

In plaats van die Wet hebben wij nu een beter verbond.

Jesaja 59:20-21
Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, luidt het woord des Heren. En wat Mij aangaat, dit is mijn verbond met hen, zegt de Here. Mijn Geest, die op u is, en mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, zullen niet wijken uit uw mond noch uit de mond van uw kroost, noch uit de mond van het kroost van uw kroost, zegt de Here, van nu aan tot in eeuwigheid.
Jeremia 31:31-34
Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.
Romeinen 11:25-27
Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden. En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.
Hebreeën 8:8-12
Want Hij berispt hen, als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbonden Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken.
Hebreeën 10:16-17
En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken.

Dit zijn de enige twee verzen in het Nieuwe Testament waar over „wetten”, in het meervoud, gesproken wordt. De Septuaginta heeft dit meervoud in Jeremia, dat hier geciteerd wordt.

Deze pagina bevat alle voorkomens van ελευθεροω, bevrijden.

ελευθερος, vrij: ook nog het voorkomen hier plus Mattheüs 7:26z, Johannes 8:33z, Romeinen 7:3, 1 Korinthiërs 7:21-22, 1 Korinthiërs 7:39, 1 Korinthiërs 9:1, 1 Korinthiërs 12:13, Galaten 3:28, Galaten 4:22-23, Galaten 4:26, Galaten 4:30-31, Efeziërs 6:8z, Kolossenzen 3:11, Openbaring 6:15, Openbaring 13:16, Openbaring 19:18z.

ελευθερια, vrijheid: ook nog het voorkomen hier plus 1 Korinthiërs 10:29, Galaten 5:13 (2x), Jakobus 1:25, Jakobus 2:12z.

1 Petrus 2:16 heeft zowel ελευθερος als ελευθερια