Commentaar op het Nieuwe Testament

Het Nieuwe Testament bestaat uit een aantal Geschiedkundige werken, namelijk de vier Evangeliën en het boek Handelingen der Apostelen. Daarnaast bevat het een aantal Brieven en de Openbaring aan Johannes.

Het Nieuwe Testament in schriftuurlijke zin valt niet samen met het Nieuwe Testament in theologische zin: pas met het sterven van Jezus zijn wij vrij van het Oude Verbond, en met Zijn opstanding kunnen wij het Nieuwe Verbond aangaan. De meeste gebeurtenissen die in de Evangeliën beschreven worden vallen dus nog onder het Oude Verbond. Dit is van groot belang voor een juist begrip van bijvoorbeeld de berg­rede: in Mattheüs 5 wordt voor de laatste maal Gods Wet uit het Oude Verbond voor ons gesteld: in al zijn majesteit, schoonheid èn verschrikking.

Het verschil tussen de beide verbonden blijkt duidelijk uit de twee antwoorden die eenzelfde vraag oplevert vóór en ná Pasen — uit boeken van dezelfde auteur voor dezelfde doelgroep.

Vóór Jezus' vrijkoop­offer:

Lukas 10:25-26
En zie, een wetgeleerde stond op om Hem te verzoeken en zeide: Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? En Hij zeide tot hem: Wat staat in de wet geschreven? Hoe leest gij?
Lukas 18:18-20
En een hooggeplaatst man vroeg Hem en zeide: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beerven? Jezus zeide tot hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Gij kent de geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en moeder.
Zie ook
Mattheüs 19:16-17, Marcus 10:17-19, Lukas 3:10-14.

Na Zijn offer:

Handelingen 2:37-38
Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Handelingen 16:30-31
En hij leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis.
Zie ook
Het apocriefe Marcus 16:16.