Verbanning naar de hel

De straf behelst verbanning naar de buitenste duisternis, vanwaar men de heiligen in het Koninkrijk kan aanschouwen.

Mattheüs 7:23
En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
Mattheüs 8:11-12
Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen; maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Mattheüs 22:13
Toen zeide de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Mattheüs 25:30
En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Lukas 13:27-28
En Hij zal tot u spreken, zeggende: Ik weet niet, vanwaar gij zijt; gaat weg van Mij, alle gij werkers der ongerechtigheid. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaak en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen.
2 Petrus 2:17
Dezen zijn bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd, voor wie de donkerste duisternis is weggelegd.
Judas 13z
Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd.