Griekse woordenꜛ en hun betekenis
James Strong telde 5523 verschillende Griekse woorden in het Nieuwe Testament, waarbij hij verbuigingen, vervoegingen en verschillen in geslacht niet als verschil in woord zag.
Η.
Het woord ηꜛ betekent in eerste instantie ‚Zoꜛ!’, of aan het begin van een vraag een in twijfel trekkend ‚Zo?’, ‚Oh ja?’. Als het niet ter koppeling gebruikt wordt heeft het deze betekenis.
- 2 Korinthiërs 13:5a
- Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is?
- Zie ook
- Openbaring 6:10, waar in sommige handschriften de vraag der zielen met η begint.
Via de betekenis ‚zoals’, ‚evenzo’, gaat het dan gebruikt worden om gelijkwaardige delen aaneen te koppelen; in het Nederlands wordt dit normaliter vertaald met ‚of’. In deze betekenis komt het woord η veel voor.
Tenslotte wordt het dan ook gebruikt om ongelijkwaardige delen aaneen te koppelen; in het Nederlands meestal vertaald met ‚dan’, een enkele keer met ‚meer dan’.
- Lukas 15:7
- Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.
Χοικος.
Het woord χοικοςꜛ, ‚van aarde gemaakt’, stoffelijkꜛ, komt maar in één passage voor, en lijkt daar (zie voorgaande verzen) aan te duiden dat wat de ziel is voor de aarde, de geest is voor de hemel (ουρανοςꜛ, vanwaar επουρανιοςꜛ, ‚bij de hemel horend’, ‚hemels’ꜛ).
- 1 Korinthiërs 15:47-49
- De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk (χοικος), de tweede mens is uit de hemel (ουρανος). Gelijk de stoffelijke (χοικος) is, zijn ook de stoffelijken (χοικος), en zoals de hemelse (επουρανιος) is, zijn ook de hemelsen (επουρανιος). En gelijk wij het beeld van de stoffelijke (χοικος) gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse (επουρανιος) dragen.
((Te doen: het woord μονογενηςꜛ komt niet van mono+gennaò, maar van mono+gene, zoals de papyri tonen. Het woord betekent dus zoiets als „van een klasse apart” — zo kan Izaäkꜛ monogenes genoemd worden in Hebreeën 11:17, hoewel hij niet het enige, en zelfs niet het eerste kind van Abraham is.))