Het begrip ‚geest’

Dit onderwerp is nog niet uitgewerkt.

Het woord ‚geest’ wordt in het geval van de Heilige Geest niet anders gebruikt dat bij de menselijke geest.

1 Korinthiërs 2:11
Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.

De notie ‚geest’ is een belangrijke in de Bijbel, maar ook een moeilijke. Hier raken Schepper en schepsel elkaar, want Gods Geest kan zich naadloos met de onze vermengen.

Al in de Bijbel zelf blijkt dat mensen zich — ten onrechte — bij het begrip iets spookachtigs voorstellen.

Job 4:12-16
Een woord drong heimelijk tot mij door, en mijn oor ving het gefluister daarvan op tijdens overpeinzingen, na nachtgezichten, toen diepe slaap op de mensen gevallen was. Schrik en beving overvielen mij en deden al mijn beenderen verschrikken. Daar gleed een geest mij voorbij, deed het haar van mijn lichaam te berge rijzen. Hij bleef staan, maar ik kon zijn gestalte niet onderscheiden. Een gedaante stond voor mijn ogen, en ik vernam een fluisterende stem:
(Dit verhaalt Elifaz.)
Mattheüs 14:26
Toen de discipelen Hem over de zee zagen gaan, werden zij verbijsterd en zeiden: Het is een spook! En zij schreeuwden van vrees.
Lukas 24:36-39
En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden; en zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen. Doch Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen er overwegingen op in uw hart? Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb.

Om de betekenis van het woord ‚geest’ te begrijpen moeten we de informatie over de Heilige Geest, over de menselijke geest en over geestelijke wezens (engelen en demonen) beschouwen.