Religieuze ervaringen

Of wij Gods aanwezigheid in ons leven nu voelen of niet doet er ten diepste niet toe:

2 Korinthiërs 5:6-7
Daarom zijn wij te allen tijde vol goede moed, ook al weten wij, dat wij, zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, ver van de Here in den vreemde zijn — want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen — maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen.

Ons arglistige hart spiegelt ons vaak voor dat wij juist nederig zijn als wij God niet op Zijn Bijbelwoord geloven, maar nog een persoonlijke bevestiging verlangen. Toch is dit gewoon één van de manieren waarop de duivel ons er toe brengt Gode ongehoorzaam te zijn, want totdat deze ervaring komt volgen we Gods geboden niet op.

Kolossenzen 2:18-19
Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt.

De oudste zoon maakte die fout: doordat de jongste zoon zijn erfdeel had opgeëist was al het overige van hem. Hij wilde dat zich echter niet toeëigenen zonder een extra bevestiging van zijn Vader:

Lukas 15:25-31
Zijn oudste zoon was op het land, en toen hij dicht bij huis kwam, hoorde hij muziek en dans. En hij riep een van de knechts tot zich en vroeg, wat er te doen was. Deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten, omdat hij hem gezond en wel terug heeft. Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen kwam zijn vader naar buiten en drong bij hem aan. Maar hij antwoordde en zeide tot zijn vader: Zie, zovele jaren ben ik al in uw dienst en nooit heb ik uw gebod overtreden, maar mij hebt gij nooit een geitebokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Doch nu die zoon van u gekomen is, die uw bezit heeft opgemaakt met slechte vrouwen, hebt gij voor hem het gemeste kalf laten slachten. Doch hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe.

Geestelijke ervaringen zijn uiteindelijk niet betrouwbaarder dan onze rede, want het is ons eigen feilbare oordeel dat zegt dat zo'n ervaring van God komt. Wie zo'n ervaring als basis gebruikt (in plaats van als toegift), en dus als bron van kennis, is gnostisch bezig.

Een heel duidelijk voorbeeld is 2 Korinthiërs 10-12, waar Paulus uiteindelijk in diepe ironie ook een eigen mystieke ervaring vertelt, maar heel duidelijk maakt dat zulke ervaringen er op het niveau van Christen-zijn in het geheel niet toe doen. Niet onze eigen ervaringen bevelen ons aan (want die kunnen wij (1) slechts interpreteren aan de hand van andere ervaringen van onszelf, en (2) enkel zelf doorvertellen), maar Gods Woord en de kracht daarvan (die direct kenbaar zijn voor anderen, vergelijk 2 Korinthiërs 4:2).

2 Korinthiërs 10:3-6
Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.
2 Korinthiërs 10:12
Want wij durven ons niet tellen onder of stellen naast sommigen van hen, die zichzelf aanprijzen. Maar zij meten zich af naar en vergelijken zich met zichzelf, zonder het zelf te begrijpen.
2 Korinthiërs 10:17-18
Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan.
2 Korinthiërs 11:3-4
Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige en loutere toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden. Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel.
2 Korinthiërs 11:14
Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts.
2 Korinthiërs 12:1
Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren.