Het verkondigend sprekenꜛ
Wij moeten uitnodigendꜛ verkondigen en ons te allen tijde kunnen verantwoordenꜛ.
- Kolossenzen 4:2-6
- Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt en bidt tevens voor ons, dat God een deur voor ons woord opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, ter wille waarvan ik ook gevangen zit. Dan zal ik het zo in het licht stellen, als ik het behoor te spreken.
- Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven.
- 1 Petrus 3:15-16
- Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze,
- en met een goed geweten, opdat bij al het kwaad, dat men van u spreekt, zij die uw goede wandel in Christus smaden, beschaamd gemaakt worden.
- Zie ook
- Spreuken 15:23.
Daartoe moeten wij wijs zijn
- Spreuken 15:4
- Zachtheid van tong is een boom des levens, maar valsheid in haar is een verderf in de geest.
- Spreuken 16:21-24
- De wijze van hart wordt verstandig genoemd, en zoetheid van lippen versterkt het betoog.
- Het verstand is voor zijn bezitters een bron van leven, maar de straf voor de dwazen is hun eigen dwaasheid.
- Het hart van de wijze maakt zijn mond verstandig, en versterkt het betoog op zijn lippen.
- Vriendelijke woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente.
- Het verstand is voor zijn bezitters een bron van leven, maar de straf voor de dwazen is hun eigen dwaasheid.
- Spreuken 25:11-12
- Een woord, in juiste vorm gesproken, is als gouden appelen op zilveren schalen.
- Een wijs vermaner bij een luisterend oor, is een gouden ring en een fijn gouden sieraad.
- Prediker 10:12-14
- Woorden uit de mond van een wijze zijn innemend, maar de lippen van een dwaas verslinden hemzelf. Het begin der woorden uit zijn mond is onverstand, en het einde van zijn spreken is verderfelijke domheid. De dwaas is het, die vele woorden gebruikt; de mens weet niet, wat er geschiedt, en wie zal hem te kennen geven wat er na hem geschieden zal?
En goed.
- Mattheüs 12:34-37
- Adderengebroed, hoe kunt gij, die slecht zijt, iets goeds zeggen? Want uit de overvloed des harten spreekt de mond. Een goed mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en een slecht mens uit zijn boze schat boze dingen. Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.
Het moeten woorden van genade zijn, zoals Jezus ze sprak.
- Lukas 4:22
- En allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef?
- Efeziërs 4:29
- Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen.
Niet zouteloos. Dit zoutꜛ is waarschijnlijk de door de Heilige Geest (vuurꜛ) gegeven ‥
- Mattheüs 5:13
- Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.
- Mattheüs 9:49-50
- Want een ieder zal met vuur gezouten worden. Het zout is goed; indien het zout echter zoutloos wordt, waarmede zult gij het smaak geven? Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander.
Uit Bijbelse voorbeelden leren wij veel.
Toespraken zijn kort en „to the point”, in overeenstemming met Prediker 10:14.
Gelijkenissen verlevendigen het geheel. Deze zijn gekozen uit de belevingswereld van de toehoorders: in het landelijke Israël gebruikt Jezus keer op keer een agrarisch beeldꜛ (landbouw, veeteelt); in de steden gebruikt Paulus sportbeeldenꜛ.
De wereld van sport was niet bepaald appetijtelijk: bij de rennen zaten de mensen gemengd opeengepakt, en velen gingen er alleen daarom al heen. Paulus weet dat natuurlijk, maar bereikt de mensen waar ze staan — later kan hij hen altijd nog leren dat heilig gedrag anders is.
(Verwijzingen naar gelijkenissen toevoegen.)