Jezus is de Zoon des mensen

Als mannelijke mens blijft Jezus de Zoon des mensen.

Mattheüs 16:27
Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden.
Mattheüs 17:9
En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.
Mattheüs 19:28
Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.
Mattheüs 24:27
Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.
Mattheüs 24:30
En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.
Mattheüs 24:37-39
Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen voor de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.
Mattheüs 24:44
Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen.
Mattheüs 25:31
Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid.
Mattheüs 26:64
Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.
Marcus 8:38
Want wie zich voor Mij en voor mijn woorden schaamt in dit overspelig en zondig geslacht, de Zoon des mensen zal Zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de heerlijkheid zijns Vaders, met de heilige engelen.
Marcus 9:9
En terwijl zij van de berg afdaalden, verbood Hij hun, dat zij iemand zouden vertellen, hetgeen zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan.
Marcus 13:26
En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid.
Marcus 14:62
En Jezus zeide: Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende met de wolken des hemels.
Lukas 9:26
Want ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de Vader en de heilige engelen.
(Zie ook Lukas 12:8.)
Lukas 12:40
Weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen.
Lukas 17:24
Want gelijk de bliksem flitst en van de ene kant des hemels tot de andere kant licht, zo zal de Zoon des mensen wezen op zijn dag.
Lukas 17:26
En gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen:
Lukas 17:30
Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt.
Lukas 18:8
Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?
Lukas 21:27
En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid.
Lukas 21:36
Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.
Lukas 22:69
Van nu aan zal de Zoon des mensen zijn gezeten aan de rechterhand Gods.
Johannes 6:62
Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was?
(Zie ook Johannes 3:13.)
Handelingen 7:56
En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.

Juist daardoor kan hij onze rechter zijn.

Johannes 5:27
En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.
Zie ook
Handelingen 17:31.