Διαλεγομαι

Διαλεγομαι, discussiëren, gaat het om personen met verschillende meningen.

Marcus 9:34
Handelingen 17:2
Handelingen 17:17
Handelingen 18:4
Handelingen 18:19
Handelingen 19:8-9
Handelingen 20:7
Handelingen 20:9
Handelingen 24:12
Handelingen 24:25
Hebreeën 12:5
Judas 9

Ook διαλεκτος, „mijn manier van zeggen tegenover de jouwe”: dialect, taal, is hiervan afgeleid.

Handelingen 1:19
Handelingen 2:6
Handelingen 2:8
Handelingen 21:40
Handelingen 22:2
Handelingen 26:14

Bij het afgeleide διαλογιζομαι gaat het om innerlijke onzekerheid: meningen binnen dezelfde persoon, of om het verschil tussen een mening en de waarheid: overwegen, overleggen.

Mattheüs 16:7-8
Mattheüs 21:25m
En zij overlegden onder elkander
Marcus 2:6z
en zij overlegden in hun harten:
Marcus 2:8a
En Jezus doorzag terstond in zijn geest, dat zij aldus in zichzelf overlegden,
Marcus 8:16-17
Marcus 9:33
Marcus 11:31a
En zij overlegden onder elkander
Lukas 1:29
Zij ontroerde bij dat woord en overlegde, welke de betekenis van die groet mocht zijn.
Lukas 3:15
Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun hart overlegden over Johannes, of hij misschien de Christus was,
Lukas 5:21-22a
En de schriftgeleerden en de Farizeeën begonnen te overleggen en zeiden: Wie is deze, die (zulke) godslasterlijke dingen zegt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? Doch Jezus doorzag hun overleggingen
Lukas 12:17a
En hij overlegde bij zichzelf
Lukas 20:14a
Maar toen de pachters hem zagen, overlegden zij met elkander

Het hier bij behorende zelfstandige naamwoord is διαλογισμος

Mattheüs 15:19
Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.
Marcus 7:21
Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij,
Lukas 2:35z
opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.
Lukas 5:22z
Wat overlegt gij in uw harten?
Lukas 6:8a
Maar Hij kende hun overleggingen
Lukas 9:46-47a
Er kwam ook een overlegging bij hen op, wie van hen de meeste was. Maar Jezus kende de overlegging van hun hart,
Lukas 24:38
Romeinen 1:21m
maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen,
Romeinen 14:1
1 Korinthiërs 3:20
en elders: De Here weet, dat de overleggingen der wijzen vruchteloos zijn.
Filippenzen 2:14
1 Timotheüs 2:8
Jakobus 2:4

Let op het verschil bij de leerlingen: in de evangeliën zijn ze nog onzeker (διαλογιζομαι); in Handelingen stellen ze hun mening vol vertrouwen tegenover die van anderen (διαλεγομαι).