De straf op de zonde is de helledood

De straf leidt tot geween en tandengeknars.

Mattheüs 24:48-51
Maar als die slaaf slecht was, en in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft uit, en hij zou beginnen zijn medeslaven te slaan en met de dronkaards zou eten en drinken, dan zal de heer van die slaaf komen op een dag, dat hij het niet verwacht, en op een uur, dat hij het niet weet, en hij zal hem folteren en hem in het lot der huichelaars doen delen. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

De toestand is er één van totaal berooid of verloren zijn.

Filippenzen 3:19
Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind.

Het is duisternis.

Mattheüs 8:12
maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Mattheüs 22:13
Toen zeide de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Mattheüs 25:30
En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Judas 13z
Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd.
1 Petrus 2:17
Dezen zijn bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd, voor wie de donkerste duisternis is weggelegd.

Vòòr het kruisoffer: Lukas 16:28.