Belastingen

Als zonen Gods behoeven wij geen offeranden te brengen.

Mattheüs 17:24-27
Toen zij te Kafarnaum kwamen, traden de ontvangers van het hoofdgeld op Petrus toe en zeiden: Betaalt uw Meester het hoofdgeld niet? Hij zeide: Zeker wel. En toen hij thuiskwam, was Jezus hem vóór met de vraag: Wat dunkt u, Simon? Van wie heffen aardse koningen rechten of belasting? Van hun zonen of van de vreemden? Toen hij zeide: Van de vreemden, sprak Jezus tot hem: Zo zijn dus de zonen vrij. Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga gij naar de zee, werp een vishaak uit en de eerste vis, die bovenkomt, grijp die. En wanneer gij zijn bek opendoet, zult gij een zilverstuk vinden. Neem dat en geeft het hun voor Mij en voor u.

Daar wij ons aan de wereldse overheden moeten onderwerpen dienen wij wel de aan de overheid verschuldigde belastingen te betalen.

Spreuken 24:21
Mijn zoon, vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; want onverhoeds verheft zich hun verderf, en wie weet, hoe hun jaren in ongeluk vergaan!
Mattheüs 22:17-21
Zeg ons dan, wat dunkt U? Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Doch Jezus doorzag hun valsheid en zeide: Wat verzoekt gij Mij, huichelaars? Toont Mij het geldstuk voor de belasting. Zij brachten Hem een schelling. En Hij zeide tot hen: Wiens beeldenaar en opschrift is dit? Zij zeiden: Van de keizer. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.
Marcus 12:14z-17a
Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Zullen wij betalen of niet betalen? Maar Hij, wetende, dat zij huichelden, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? Brengt Mij een schelling, en laat Ik die zien. En zij brachten er een. En Hij zeide tot hen: Wiens beeldenaar en opschrift is dit? Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Jezus zeide tot hen: Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.
Lukas 20:21-25
En zij vroegen Hem en zeiden: Meester, wij weten, dat Gij rechtuit spreekt en leert en niemand naar de ogen ziet, maar in waarheid de weg Gods leert; is het ons geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Doch Hij doorzag hun sluwheid en zeide tot hen: Toont Mij een schelling; wiens beeldenaar en opschrift draagt hij? Zij zeiden: Van de keizer. En Hij zeide tot hen: Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.
(Derhalve is Lukas 23:2 een leugen.)
Romeinen 13:6-7
Daarom brengt gij toch ook belastingen op; want zij zijn dienaren Gods, die juist op dit punt voortdurend letten. Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.