Ονομα — de naam van Jezus

Handelen of behandeld worden omwille van Jezus' naam

Mattheüs 10:22
En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.
Mattheüs 19:29
En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven.
Mattheüs 24:9
Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.
Marcus 13:13
En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil. Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.
Lukas 6:22
Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen.
Lukas 21:12
Maar voor dit alles zullen zij de handen aan u slaan en u vervolgen, door u over te leveren in de synagogen en gevangenissen, en u voor koningen en stadhouders te leiden om mijns naams wil.
Lukas 21:17
en gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil.
Johannes 15:21
Maar dit alles zullen zij u aandoen om mijn naam, want zij kennen Hem niet, die Mij gezonden heeft.
Handelingen 5:41
Zij dan gingen uit de Raad weg, verblijd, dat zij verwaardigd waren ter wille van de naam smadelijk behandeld te zijn;
Handelingen 9:16
want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam.

Andere voorkomens

Mattheüs 12:21
En op zijn naam zullen de heidenen hopen.
Marcus 6:14
En koning Herodes hoorde van Hem, want zijn naam was bekend geworden; en men zeide: Johannes de Doper is opgewekt uit de doden en daarom werken die krachten in Hem.
Handelingen 2:38
En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Handelingen 4:17-18
maar om te voorkomen, dat het nog meer onder het volk verbreid wordt, laat ons hun dreigend gebieden tot niemand meer te spreken op gezag van deze naam. En toen zij hen binnengeroepen hadden, bevalen zij hun in het geheel niet meer te spreken over of te leren op gezag van de naam van Jezus.
Handelingen 8:12
Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen.
Handelingen 8:16
Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus.
Handelingen 9:14
en hier heeft hij volmacht van de overpriesters om allen, die uw naam aanroepen, gevangen te nemen.
Handelingen 9:15
Maar de Here zeide tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls;
Handelingen 9:21
En allen, die het hoorden, stonden verbaasd en zeiden: Is dit niet de man, die te Jeruzalem uitroeide, wie deze naam aanriepen, en die hier gekomen is met het doel hen gevankelijk voor de overpriesters te brengen?
Handelingen 10:48a
En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus.
Handelingen 15:26
mensen, die hun leven hebben overgehad voor de naam van onze Here Jezus Christus.
Handelingen 16:18m
Maar toen dit Paulus verdroot, wendde hij zich tot de geest en zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan.
Handelingen 19:5
En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.
Handelingen 19:13
En ook enige van de rondreizende Joodse geestenbezweerders waagden het over hen, die zulke boze geesten hadden, de naam van de Here Jezus te noemen met de woorden: Ik bezweer u bij de Jezus, die Paulus predikt.
Handelingen 19:17
En dit werd bekend aan allen, Joden en Grieken, die te Efeze woonden, en vrees overviel hen allen, en de naam van de Here Jezus werd grootgemaakt;
Handelingen 21:13
Toen antwoordde Paulus: Wat doet gij, dat gij weent en mijn hart week maakt? Want ik voor mij ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor de naam van de Here Jezus.
Handelingen 22:16
En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam.
Handelingen 26:9
Ik voor mij was tot de slotsom gekomen, dat ik tegen de naam van Jezus, de Nazoreeer, fel moest optreden,
Romeinen 1:5
door wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen,
1 Korinthiërs 1:2
aan de gemeente Gods te Korinte, aan de geheiligden in Christus Jezus, de geroepen heiligen met allen, die allerwege de naam van onze Here Jezus Christus aanroepen, hun en onze Here:
1 Korinthiërs 1:10
Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, een van zin en een van gevoelen.
1 Korinthiërs 5:4
Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus,
(In de NBGvertaling het „naam” komt pas in het volgende vers — in het Grieks staat het aan het begin van dit vers.)
Efeziërs 5:20
dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles,
Filippenzen 2:9-10
Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
2 Thessalonicenzen 1:12
opdat de naam van onze Here Jezus in u verheerlijkt worde, en gij in Hem, naar de genade van onze God en van de Here Jezus Christus.
2 Thessalonicenzen 3:6
Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van de Here Jezus Christus, dat gij u onttrekt aan elke broeder, die zich ongeregeld gedraagt, in strijd met de overlevering, die gij van ons ontvangen hebt.
Hebreeën 1:4
zoveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft.
1 Petrus 4:14
Indien gij door de naam van Christus smaad lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods op u rust.
1 Johannes 2:12
Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om zijns naams wil.
3 Johannes 7
want zij zijn uitgegaan ter wille van de Naam, zonder iets van de heidenen aan te nemen.
Openbaring 2:3
en gij hebt volharding en hebt verdragen om mijns naams wil en gij zijt niet moede geworden.
Openbaring 2:13
Ik weet, waar gij woont, daar waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mijn getuige, mijn getrouwe, die gedood werd bij u, waar de satan woont.
Openbaring 3:8z
want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend.
Openbaring 19:12-13
En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods.