Εγω ειμι voor nadruk

Als nadrukkelijke verzekering: ik ben nadrukkelijk dat.

(Op een wat platte manier zou men de positieve voorkomens kunnen vertalen met „Ik ben toevallig wel effe mooi‥”.)

Lukas 19:22
Hij zeide tot hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte slaaf. Gij wist, dat ik een streng mens ben, die wegneemt wat ik niet heb uitgezet en maai wat ik niet gezaaid heb.
Johannes 1:20
En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet.
(Wellicht moet dit gezien worden als „Niet de Ik Ben”, want als Johannes ontkent Elia of de profeet te zijn gebruikt hij deze constructie niet.)
Johannes 3:28
Gij kunt zelf van mij getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem uit gezonden.
Johannes 18:35a
Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood?
Handelingen 10:21
En Petrus ging naar beneden en zeide tot de mannen: Zie, ik ben het, die gij zoekt; wat is de reden van uw komst?
Handelingen 13:25
En toen hij zijn loopbaan volbracht, zeide Johannes: Wat gij meent, dat ik ben, ben ik niet, maar zie, na mij komt Hij, wie ik niet waardig ben het schoeisel van zijn voeten los te maken.
Handelingen 20:26
Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed;
Handelingen 21:39
Maar Paulus zeide: Ik ben een Jood uit Tarsus, burger van een welbekende stad in Cilicië; ik vraag u verlof tot het volk te mogen spreken.
Handelingen 22:3
Ik ben een Jood, te Tarsus in Cilicië geboren, doch in deze stad opgevoed, aan de voeten van Gamaliel opgeleid met nauwgezette inachtneming van de wet onzer vaderen, een ijveraar voor God evenals gij allen heden zijt.
Romeinen 11:1
Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.
Romeinen 11:13
Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening,
1 Korinthiërs 15:9
Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
1 Korinthiërs 15:10
Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.
2 Korinthiërs 12:11
Ik ben onverstandig geworden; gij hebt mij ertoe genoodzaakt, want ik had door u aanbevolen moeten worden. Immers, in geen enkel opzicht heb ik ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen, ook al ben ik niets.
Filippenzen 4:11
Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen.
1 Timotheüs 1:15
Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem.

God gebruikt het zo.

1 Petrus 1:16
er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig.
Openbaring 1:8
Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige.
Openbaring 21:6
En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet.
Openbaring 22:13
Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.

Ook Jezus gebruikt die constructie zo.

Mattheüs 28:20
En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
Lukas 22:27
Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar.
Johannes 6:35
Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Johannes 6:41
De Joden dan morden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood, dat uit de hemel nedergedaald is,
Johannes 6:48
Ik ben het brood des levens.
Johannes 6:51
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.
Johannes 8:12
Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.
Johannes 8:16
en indien Ik al oordeel, dan is mijn oordeel waarachtig, want Ik ben niet alleen, maar Ik en die Mij gezonden heeft.
Johannes 8:18
Ik ben het, die van Mijzelf getuig, en ook de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij.
Johannes 10:7
Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen.
Johannes 10:9
Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.
Johannes 10:11a
Ik ben de goede herder.
Johannes 10:14
Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij,
Johannes 11:25
Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven,
Johannes 14:6
Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
Johannes 15:1
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman.
Johannes 15:5
Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.
Handelingen 9:5z
En Hij zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
Handelingen 22:8z
En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazoreeër, die gij vervolgt.
Handelingen 26:15z
En de Here zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt.
Openbaring 1:17
En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste,
Openbaring 2:23
En haar kinderen zal Ik de dood doen sterven en alle gemeenten zullen inzien, dat Ik het ben, die nieren en harten doorzoek; en Ik zal u vergelden, een ieder naar uw werken.
Openbaring 22:16
Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.