De wereld haatꜛ de Christen
Omdat deze wereld wordt geregeerd door de duivel en zijn demonen is er vijandschap tussen Christenen en de wereld.
- Mattheüs 10:16
- Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven.
- (Het „voorzichtig”ꜛ, φρονιμοςꜛ, heeft hier de oude betekenis van vooruitziendꜛ, verstandigꜛ.)
- Mattheüs 10:22
- En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.
- Mattheüs 10:25z
- Indien men aan de heer des huizes de naam Beëlzebul heeft gegeven, hoeveel te meer aan zijn huisgenoten!
- Mattheüs 24:9z
- en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.
- Marcus 13:13a
- En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil.
- Lukas 6:22-23
- Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. Verblijdt u te dien dage en springt op van vreugde, want, zie, uw loon is groot in de hemel; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen met de profeten gehandeld.
- Lukas 21:17
- en gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil.
- Johannes 15:18-19
- Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld.
- Johannes 16:2-3
- Men zal u uit de synagoge bannen; ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen. En dit zullen zij doen, omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen.
- Johannes 17:14a
- Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat,
- 1 Johannes 3:13
- Verwondert u niet, broeders, wanneer de wereld u haat.
De wereld haat niet wie niet in Jezus geloven:
- Johannes 7:5
- Want zelfs zijn broeders geloofden niet in Hem. Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet gekomen, maar uw tijd is steeds bereid. U kan de wereld niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig, dat haar werken boos zijn.
Deze haat uit zich in verdrukking en vervolging.