Filippenzen

Filippenzen 1:1-2: De Drieëenheid van vrede
Filippenzen 1:1: Διακονω; Εγω ειμι
Filippenzen 1:1z: De ambten
Filippenzen 1:2: Κυριος
Filippenzen 1:4: Het durende aspect in het Grieks; Het smeekgebed
Filippenzen 1:6: Heilszekerheid
Filippenzen 1:7: Δια
Filippenzen 1:9-11: Het heiligingsproces; Het liefdesgebod; Het toetsen van gaven
Filippenzen 1:10z-11: De vrucht van de Geest
Filippenzen 1:11: Δια
Filippenzen 1:12-18: De verkondigingsopdracht
Filippenzen 1:13: Vermoedelijke versterkende overdrijving
Filippenzen 1:14: Κυριος
Filippenzen 1:15-17: Kruisstelling
Filippenzen 1:15: Δια
Filippenzen 1:19-20: De gaven van de Geest
Filippenzen 1:19: Het smeekgebed; Houding tegenover lijden; Δια
Filippenzen 1:22: Καρπος
Filippenzen 1:23m: Begeerte
Filippenzen 1:24: Δια
Filippenzen 1:26: Δια
Filippenzen 1:27: De aard van de mens; Geesten
Filippenzen 1:28z: Απωλεια
Filippenzen 1:29-30: Houding tegenover lijden
Filippenzen 1:29: Jezus aannemen is geen werk der wet
Filippenzen 2:1-4: Hoogachting
Filippenzen 2:1: Παρακλητος
Filippenzen 2:3m: Ἡγεομαι
Filippenzen 2:5-7: Jezus' verzoekingen
Filippenzen 2:6-7a: Jezus is mens
Filippenzen 2:6-7: Parallellievormen
Filippenzen 2:6: Ziel als buit; Ἡγεομαι
Filippenzen 2:6a: Jezus is God zichtbaar
Filippenzen 2:6z: Jezus is gelijkwaardig aan God
Filippenzen 2:7-8: Jezus is gelijkwaardig aan God
Filippenzen 2:7z-8a: Jezus is mens
Filippenzen 2:8: Jezus is gelijkwaardig aan God; Jezus volgens Paulus
Filippenzen 2:9-11: Aanhalingen over God slaan op Jezus; De naam JHWH; Γλωσσα
Filippenzen 2:9-10: Jezus' ονομα
Filippenzen 2:9: Uitwendige tekstkritiek
Filippenzen 2:10: De drievoudige schepping
Filippenzen 2:11: Κυριος
Filippenzen 2:12-13: Het initiatief tot redding
Filippenzen 2:13: Het Griekse naamwoordelijk gezegde
Filippenzen 2:14-16: De verkondigingsopdracht; Lijden voor geredden
Filippenzen 2:14: Διαλεγομαι
Filippenzen 2:15: De Leidinggever als licht; Sharps regel; Γενεα
Filippenzen 2:16: Christenleven als strijd
Filippenzen 2:17-18: Houding tegenover lijden
Filippenzen 2:19: Κυριος
Filippenzen 2:20z: Μεριμνα
Filippenzen 2:24: Κυριος
Filippenzen 2:25: Sharps regel; Ἡγεομαι
Filippenzen 2:28z: „Zorg”
Filippenzen 2:29: Κυριος
Filippenzen 2:30: Δια
Filippenzen 3:1: Blijdschap; Κυριος
Filippenzen 3:2-3: Paranomasia
Filippenzen 3:2: De hond
Filippenzen 3:3: Besnijdenis des harten
Filippenzen 3:4-6: Parallellie rond Filippenzen 3:12
Filippenzen 3:5: Besnijdenis — uitvoering
Filippenzen 3:7-11: Parallellie rond Filippenzen 3:12
Filippenzen 3:7-8: Δια; Ἡγεομαι
Filippenzen 3:8-16: Terugval is mogelijk
Filippenzen 3:8: Κυριος; Σταυρος
Filippenzen 3:12-16: Standvastigheid
Filippenzen 3:12-14: Standvastigheid
Filippenzen 3:12: Parallellie rond Filippenzen 3:12
Filippenzen 3:13-14: Christenleven als strijd; Parallellie rond Filippenzen 3:12
Filippenzen 3:14: Commentaar op Paulus
Filippenzen 3:15: Ons leven in Christus
Filippenzen 3:15a: Ironische overdrijving
Filippenzen 3:16: De Canon
Filippenzen 3:17-4:9: Parallellie rond Filippenzen 3:12
Filippenzen 3:17: Voorgangers en navolgers
Filippenzen 3:18: Commentaar op Romeinen; Σταυρος
Filippenzen 3:19: De eeuwige dood; Het lichaam van de mens; Απωλεια
Filippenzen 3:20-21: De Christen als vreemdeling; Eschatologie
Filippenzen 3:20: Filippi; Κυριος
Filippenzen 3:20z: De Heiland
Filippenzen 4:1-2: Κυριος
Filippenzen 4:1: Christenleven als strijd; Lijden voor geredden
Filippenzen 4:3: Nederlandse woorden; Ερωταω; Ονομα
Filippenzen 4:3z: Bijbelse personen
Filippenzen 4:4-7: Blijdschap
Filippenzen 4:4: Κυριος
Filippenzen 4:5: Κυριος
Filippenzen 4:6-7: God redt wie daarom vragen
Filippenzen 4:6: Het smeekgebed; Patroon-cliëntverhoudingen; Αιτεω
Filippenzen 4:6a: Μεριμνα
Filippenzen 4:7: De God van vrede
Filippenzen 4:8-9: De God van vrede
Filippenzen 4:10: Κυριος
Filippenzen 4:11: Geld en rijkdom; Εγω ειμι voor nadruk
Filippenzen 4:13: Leven uit God
Filippenzen 4:14: Medelijden
Filippenzen 4:17: Gegeven aalmoezen als schat; Καρπος
Filippenzen 4:19: Leven uit God
Filippenzen 4:20: Het tijdperk der tijdperken
Filippenzen 4:23: Δια; Κυριος