De harts­besnijdenis

De betekenisloosheid der besnijdenis onder het Nieuwe Verbond.

Romeinen 4:9-12
Geldt deze zaligspreking dan de besnedene of ook de onbesnedene? Wij zeggen immers: Het geloof werd Abraham tot gerechtigheid gerekend. Hoe werd het hem dan toegerekend? Was hij toen besneden of onbesneden? Niet besneden, maar onbesneden. En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof, dat hij in zijn onbesneden staat bezat. Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun de gerechtigheid zou worden toegerekend, en een vader van de besnedenen, voor hen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook treden in het voetspoor van het geloof, dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat bezat.
1 Korinthiërs 7:18-19
Is iemand als besnedene geroepen, hij late het niet verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, hij late zich niet besnijden. (Want) besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van Gods geboden.
Galaten 6:15
Want besneden zijn of niet besneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is.
Kolossenzen 3:11
waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.

De besnijdenis des harten.

Deuteronomium 10:16
Besnijdt dan de voorhuid uws harten en weest niet meer hardnekkig.
Deuteronomium 30:6
En de Here, uw God, zal uw hart en het hart van uw nakroost besnijden, zodat gij de Here, uw God, liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft.
Jeremia 4:4
besnijdt u voor de Here en doet weg de voorhuid van uw hart, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem, opdat mijn gramschap niet uitsla als een vuur en onuitblusbaar brande om de boosheid uwer handelingen.
Jeremia 9:25
Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over alle besnedenen die toch de voorhuid hebben;
Romeinen 2:28-3:1
Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de [ware] besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God. Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis?
Filippenzen 3:3
Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen.
Kolossenzen 2:11
In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus,

Nog ongesorteerd.

Romeinen 2:25
Want besneden te zijn heeft wel betekenis, indien gij de wet volbrengt, maar indien gij een overtreder van de wet zijt, is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden.
Romeinen 3:30
Indien er namelijk een God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en de onbesnedenen door het geloof.