Jezus is God in zichtbare gestalte

God de Vader is onzichtbaar.

Johannes 6:46
1 Timotheüs 1:17
De Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.
1 Timotheüs 6:15z-16a
de Koning der koningen en de Here der Heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan.
Hebreeën 11:27z
Want hij bleef standvastig, als ziende de Onzienlijke.
1 Johannes 4:12a
Niemand heeft ooit God aanschouwd;
1 Johannes 4:20

Mensen hebben God echter gezien in de vorm van de Engel des Heren.

Genesis 16:13a
Toen noemde zij de naam des Heren, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens;
Genesis 18
(Hier spreekt Jahweh op aarde; later laat Hij Jahweh in de hemel vuur en zwavel regenen op Sodom.)
Genesis 32:30
En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zeide hij) ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.
Hosea 12:4z-6
en in zijn mannelijke kracht streed hij met God. Hij streed tegen een engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade. Te Bethel vond hij Hem, en daar sprak Hij met ons, namelijk de HERE, de God der heerscharen, wiens naam HERE is.
Richteren 13:21z-22
Toen begreep Manoach, dat het de Engel des Heren geweest was. En Manoach zeide tot zijn vrouw: Wij zullen zeker sterven, want wij hebben God gezien.

En op Horeb.

Exodus 24:9-11
En Mozes klom op met Aaron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël. En zij zagen de God van Israël en het was alsof onder zijn voeten een plaveisel lag van lazuur, als de hemel zelf in klaarheid. Maar tot de vooraanstaanden der Israëlieten strekte Hij zijn hand niet uit; zij aanschouwden God en zij aten en dronken.
Exodus 33:23
Dan zal Ik mijn hand wegnemen en gij zult Mij van achteren zien, maar mijn aangezicht zal niet gezien worden.
Numeri 12:8a
Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte des Heren.
Zie ook
Deuteronomium 5:24, Deuteronomium 34:10.

Zij hebben niet de onzichtbare Vader, maar Jezus gezien.

Johannes 1:18
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.
(Veel versies hebben hier „de eniggeboren God”!)
Johannes 12:45
en wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem, die Mij gezonden heeft.
Johannes 14:9m
Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien;
1 Timotheüs 6:15

Jezus is namelijk God in zichtbare vorm.

Johannes 6:27z
want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.
2 Korinthiërs 4:4z
Christus, die het beeld Gods is.
Filippenzen 2:6a
die, in de gestalte Gods zijnde,
Kolossenzen 1:15a
Hij is het beeld van de onzichtbare God,
Hebreeën 1:3a
Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen,

De Engel des verbonds is de Here is Jezus.

Maleachi 3:1
Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen.

Voor Jesaja wordt dat ook expliciet vermeld.

Jesaja 6:1
In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel.
(Een hint van de Drieéénheid zien we ook in het drievoudig „Heilig” in Jesaja 6:3.)
Johannes 12:41
Dit zeide Jesaja, omdat hij zijn {= Jezus'} heerlijkheid zag en van Hem sprak.

Nota bene: de Bijbel kent ook het figuurlijk gebruik van het zien van God.