Granville Sharps regel

((Omwerken: de algemene constructie behandelen, en dan Sharps regel als speciaal geval daarvan aan het eind destilleren. Iets als:

Het lidwoord distribueert niet, dus als X en Y in dezelfde naamval staan en beiden een lidwoord vergen dient ὁ X και Y in principe gelezen te worden als ὁ (X και Y), en niet als (ὁ X) και (ὁ Y). Dat betekent dat als het lidwoord in het enkelvoud staat, het begrip X και Y als enkelvoudig gezien wordt.)) Als verschillende zelfstandige naamwoorden in dezelfde naamval en gekoppeld door και (en) geregeerd worden onder één lidwoord, geeft dit aan dat die zelfstandige naamwoorden gezamenlijk één eenheid aanduiden. Persoonsaanduidende naamwoorden in het enkelvoud duiden dan dus noodzakelijk hetzelfde wezen aan.

(Pas op: eigennamen kunnen, hoewel bepaald, zonder lidwoord voorkomen. Een eigennaam in zo'n constructie behoeft dus niet door het eerdere lidwoord geregeerd te worden.)

Granville Sharp formuleerde deze semantische regel syntactisch, met veel discussie tot gevolg, omdat dat de criteria (enkelvoud, zelfde naamval, personen aanduidend, geen eigennaam) willekeurig maakte.

Een voorbeeld: 2 Korinthiërs 11:31 heeft „ὁ θεος και πατηρ του κυριου Ἱησου”. Θεος en πατηρ zijn geen eigennamen, staan in het enkelvoud, duiden personen aan en zijn gekoppeld door και, en het lidwoord ὁ wordt niet herhaald — dus duiden ze dezelfde persoon aan.

Het gevaar bij toepassing buiten de gegeven criteria is semantisch duidelijk.

Onpersoonlijke begrippen
In Efeziërs 3:18 vervullen „breedte en lengte en diepte en hoogte” weliswaar één rol, maar die rol (een meerdimensionale maat) is niet gelijk aan de individuele maten, en ook deze zijn onderling niet gelijk. Dit is enigszins te vergelijken met het Nederlandse „Kun je me de kop en schotel aangeven?”
Meervoud
In Mattheüs 16:1 vormen de twee groepen „Farizeeën en Sadduceeën” samen één groep tegenstanders van Jezus, maar dat maakt hen noch onderling gelijk, noch individueel gelijk aan de totale groep.

Deze regel ligt aan de basis van verschillende verzen die tonen dat Jezus God is — en om die reden is ze zeer grondig getest, door beide kampen.

Bisschop Thomas Fanshaw Middleton toonde aan dat deze regel niet enkel in Bijbels, maar ook in klassiek Grieks gold, en Daniel B.Wallace vond in de eerste twee delen van Select Papyri van A.S.Hunt en C.C.Edgar, meer dan 500 pagina's tekst, 41 gevallen van de constructie, waarvan er maar één een mogelijke uitzondering op de regel vormde. En in alle gevallen waarin meer enkelvoudige individuën bedoeld werden was het lidwoord herhaald (tenzij bij een eigennaam).

D.B.Wallace, The Article with Multiple Substantives Connected by Και in the New Testament: Semantics and Significance.

((Uitwerken: de woorden die onder de regel vallen noemen (denoteren) niet enkel, maar beschrijven (connoteren) ook — en daarom is het zinvol ze te apponeren: de beschrijvingen zijn verschillend. Filippenzen 2:15 „mijn broeder en medearbeider” is rijker dan ieder lid afzonderlijk, ook al denoteert het niet meer dan één dier leden. Zaaknamen (kop en schotel) of eigennamen (Jan en Piet) connoteren meestal niet — maar iemand zou kunnen zeggen „Deze kruk en voetsteun is heel handig”, refererend aan één object met verschillende functies.

Dit artikel bevat een complete lijst van alle voorkomens.))

In de Gehele Griekse literatuur zijn nog geen tien uitzonderingen op de regel gevonden. Calvin Winstanley heeft vier categorieën uitzonderingen geïdentificeerd.

De generieke aanduiding
Hier wordt een klasse van personen als één persoon aangeduid. Zo heeft Aristoteles het over „de gedisciplineerde en ongedisciplineerde mens”. Later zijn nog enkele voorbeelden van deze soort uitzondering gevonden, zoals Sophocles, Electra 991: „Er is een advokaat voor de spreker en luisteraar” (in het Nederlands zouden we hier in het geheel geen lidwoord hebben).
De opsomming
Er zijn twee gevallen bekend waar in een langere opsomming Sharps regel niet opgaat. In Herodotus, Historiën 4.71 staat „de schenker en kok en kleder en dienaar en bode” — onaannemelijk dat dit om één persoon gaat. En in Strabo, Geografie 17.1.11 ontbreekt het lidwoord soms in een lijst van nummers die koningen aanduiden: „allen na de derde Ptolemaus regeerden slecht, maar de vierde en zevende waren de ergsten, tezamen met de laatste, Auletes”. ((Nummers connoteren niet, en denoteren slechts, net als eigennamen.))
In het algemeen worden in langere opsommingen lidwoorden soms weggelaten (vergelijk het monosyndeton), dus dat zou deze uitzondering kunnen verklaren. Elders, dus ook in het Nieuwe Testament (bij voorbeeld Filippenzen 2:25 duiden zulke opsommingen wel altijd één persoon aan.
Patristiek
In de vroege Patristische literatuur (tweede en begin derde eeuw) zijn enkele constructies gevonden die de Personen van de Drieëenheid zouden vermengen als ze volgens Sharps regel zouden worden geïnterpreteerd. Dit gaat dus steeds om Trinitarische formules (meestal van de vorm „ere zij‥”), waarin de regel slechs het wezen, en niet de Personen mag identificeren.
Spreuken 24:21 in de Septuagint
Dit is de enige uitzondering in het Bijbelse corpus. Mogelijk heeft het onderliggende Hebreeuws hier een rol gespeeld, of een metrische overweging (lidwoorden worden in de LXX vaak om metrische redenen weggelaten).

Christopher Wordsworth heeft Sharps regel op een interessante manier bevestigd. ((Te doen. Latijnse kerkvaders zien steeds ambiguiteit; Griekse enkel waar Sharps regel niet van toepassing is — het Latijn kent geen lidwoord. Enkel de teksten die onder de regel vallen werden gebruikt tegen de Arianen, en enkel door de Griekse vaders.))

((In 1 Johannes 5:20 is er geen overeenstemming in geslacht.))