Medelijden met de lijdenden

Als medechristenen lijden moeten wij met hen medelijden.

Romeinen 12:15z
weent met de wenenden.
1 Korinthiërs 12:26
Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.
Filippenzen 4:14
Toch hebt gij er goed aan gedaan, te delen in mijn verdrukking.
1 Timotheüs 5:10
inzake goede werken moet van haar getuigd kunnen worden, dat zij kinderen grootgebracht heeft, gastvrijheid bewezen, de voeten der heiligen gewassen, verdrukten ondersteund en alle goed werk behartigd heeft.
Hebreeën 10:32-33
Herinnert u de dagen van weleer, toen gij, na verlicht te zijn, zo menigmaal lijden doorworsteld hebt, hetzij zelf een schouwspel van smaad en verdrukking, hetzij deelnemende aan het lot van hen, die in zulk een toestand verkeerden.
Hebreeën 13:3
Denkt aan de gevangenen, alsof gij met hen gevangen waart; aan hen, die mishandeld worden, als [mensen], die ook zelf een lichaam hebt.
1 Petrus 3:8-9
Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig, en vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven.