Het toetsen van gaven

Van iedere gave moet getoetst worden of zij wel van de Heilige Geest komt. Het klakkeloos accepteren van geestesuitingen is verkeerd, maar ook het zomaar verwerpen van alle uitingen: op die manier wordt de Geest uitgedoofd.

1 Thessalonicenzen 5:19-22
Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad.
1 Johannes 4:1
Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan.

We hebben namelijk de uitdrukkelijke opdracht op dit punt niet naïef te zijn.

Romeinen 16:19
Want uw gehoorzaamheid is bij allen bekend geworden. Over u verblijd ik mij dus, doch ik wil, dat gij niet alleen wijs zijt tot het goede, maar ook onbesmet van het kwade.
1 Korinthiërs 14:20
Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen.
Filippenzen 1:9-11
En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God.

Niet alleen anderen, maar ook onszelf moeten wij onderzoeken: is het wel de Geest van Christus die in ons werkt?

Romeinen 8:9
Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.
2 Korinthiërs 13:5
Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk.

De Bijbel geeft verchillende algemene criteria, en daarnaast voor verschillende specifieke gaven manieren om na te gaan of zij inderdaad uit God zijn.

De opdracht tot toetsing is algemeen, maar niet voor alle gaven staat er een expliciete toets in de Bijbel. Dat betekent dat we ons gezonde verstand mogen en moeten gebruiken. Zo staat er misschien geen specifieke toets voor het herderschap in de Bijbel, maar iemand die mensen met problemen niet weet te troosten en terug te leiden op de goede weg heeft die gave niet. Als iemand een zinnetje vertaalt in zijn „tong”, en een ander vertaalt het terug en krijgt een geheel andere boodschap, dan klopt er iets niet met minstens één van die twee gaven. Iemand wiens „krachten” op mysterieuze wijze verdwijnen in een setting waarin trucage onmogelijk is is misschien geschikt voor een spiritistische séance, maar niet voor opbouw van de gemeente. Wie beweert geesten te kunnen onderscheiden, maar geestesuitingen accepteert die proeven als deze niet doorstaan, moet eerst zijn eigen gave nog maar eens tegen het Licht houden.