De soevereine geest

Tegenwerping (Soevereine geest vergt soevereine metageest):
Dit leidt tot een oneindige regressie, want ook die zogenaamd soevereine geest kan denkfouten maken — of op zijn minst staat het niet vast dat die dat niet kan. Daarvoor is een nog hogere geest nodig.
Antwoord:
Dat is enkel waar als die geesten onderworpen zijn aan de logica. Als een geest zelf een wereld mèt bijbehorende logica schept is hij meester.
Tegenwerping (God feilbaar):
God kan het ook verkeerd hebben, Hij kan zich vergissen.
Antwoord:
Als het om zijn schepping gaat is een feilbare transcendente God onmogelijk.
Tegenwerping (Gods veranderende gedachten):
Als God van gedachten verandert wordt onze wereld incoherent.
Antwoord:
Neen hoor. Als ik een verhaal verzin, en halverwege bedenk ik opeens dat mijn hoofdpersoon toch maar een man moet zijn, dan is die hoofdpersoon in de nieuwe versie altijd man geweest, en in de oude versie vrouw (of inktvis of koel briesje, of wat het ook eerst maar was). Beide versies zijn coherent, en tenzij ik daarna een combinatiewereld verzin hebben ze niets gemeen.
Tegenwerping (God mogelijk onbetrouwbaar):
Maar voor de betrouwbaarheid van die hogere geest zijn ook geen bewijzen.
Antwoord:
Een wereldbeeld met een onbetrouwbare hogere geest is onhoudbaar, en voldoet niet aan de eisen van de protomethodologie.
((Te doen: welnu, we hebben gezien dat het evolutionair rationalisme inconsistent is, en dat nieuwe informatie dat niet op kan heffen. Het transcendentisme is niet op die wijze inconsistent, omdat er geen argument is voor de waarschijnlijke onbetrouwbaarheid van die hogere geest. (Als die hogere geest hem slechts de garantie zou geven dat het onwaarschijnlijke geval dat zijn verstand betrouwbaar is zich nu juist heeft voorgedaan zou de inconsistentie wel optreden, tenzij deze garantie op de één of andere wijze buitenverstandelijk zou worden gegeven.)))

((Tegenwerping: als alle begrippen uit God voortkomen, hoe kunnen we dan iets over God zeggen, bij voorbeeld dat Hij bestaat? De notie van bestaan is afhankelijk van God, en dus van Gods bestaan! Als logica uit God voortkomt, hoe kan het dan dat wat wij over God prediceren aan de wetten der logica voldoet — bij voorbeeld: God bestaat niet tegelijk wel en niet.))