Waarden

Waarden kunnen teruggeleid worden op Gods gedachten.

Waarden bestaan inzoverre de transcendente geest die in de wereld heeft gelegd. Zoals een spelbouwer een scoremechanisme in een spel kan inbouwen, en daarmee die spelwereld een (primitief) waardensysteem meegeeft, kan een transcendente geest dat met zijn droomwereld doen — met één groot verschil: de speler is staat niet in een transcendente relatie met de spelbouwer, en heeft dus de vrijheid die score te interpreteren zoals hij wil (veel spellen kennen ook een variant waarbij men wint door juist de laagste score te hebben).

Zoals steeds is het bestaan van die waarden het halve verhaal — de andere helft is onze kennis van die waarden, en ons terechte vertrouwen in die kennis. Ook hier geldt: wil dat vertrouwen zelf redelijk zijn, dan moet die transcendente geeft ons ook de mogelijkheid geven te weten te komen dat hij bestaat en die waarden geschapen heeft, zodat we een coherent wereldbeeld kunnen hebben waarin ons vertrouwen gerechtvaardigd is. Dat betekent ook dat die geest zelf betrouwbaar moet zijn.

((Te doen. Ik onderscheid hieronder het doel van een zaak van de bedoeling van een geest. Bedoeling staat daarmee voor de intentie beperkt tot morele zaken.))

De wereld heeft een zin, en alles in de wereld heeft een doel. Uit dat doel volgt een behoren, en daaruit een plicht. Immanente doelen zijn altijd secundair: het doel van het gemaakte is relatief aan het doel van de maker. Het is maar goed dat het mes van de moordenaar niet aan diens doel beantwoordde.

Het doel van een geformeerde zaak gaat niet boven het doel van de formerende zaak: het doel van een soldaat kan strijden met het doel van de mens die tot soldaat is gemaakt — en misschien was het doel voor die mens wel niet soldaat te worden, zelfs als soldaat worden de bedoeling van die mens was.

Het doel van een geschapen zaak is volledig gegeven door de bedoeling van de schepper in het scheppen, want bij scheppen komt de zaak tot aanzijn, en er zijn dus geen bestaande doelen die met die intentie kunnen strijden.

Als iets geschapen is met doel X, dan behoort het te handelen volgens het bedoelde plan dat tot X leidt, en heeft het dus de plicht zo te handelen. Dit is de stap van zijn naar behoren.