Protomethodologie

Hoe kunnen we nu ontdekken welk wereldbeeld het juiste is? Welnu, als we een betrouwbare rede aannemen (wat we hier doen) vallen er al bepaalde wereldbeelden af — bij voorbeeld het volslagen nihilisme, omdat daarin die betrouwbare rede nu juist niet mogelijk is. Het volslagen nihilisme voldoet niet aan de voorwaarden voor een betrouwbare rede.

Die gedachte vormt de basis voor ons verder onderzoek: door de rede, en later andere zaken, nauwkeurig te onderzoeken kunnen we een lijst opstellen van voorwaarden waaraan ons wereldbeeld moet voldoen. Met die lijst als het ware in de hand kunnen we dan de verschillende mogelijke wereldbeelden beoordelen, en eventueel verwerpen.

In feite betekent dat niets anders dan dat we eisen dat ons wereldbeeld onze ervaring verklaart, als we bij „ervaring” insluiten de gegevens die tevoorschijn komen bij het doordenken van allerlei zaken die we meestal als vanzelfsprekend aannemen.

Onder deze tab doen we dat onderzoek, dat doordenken; elders beoordelen we vervolgens de verschillende (klassen van) wereldbeelden.

Dat onderzoek doen we steeds per onderwerp. Voor het huidige onderwerp, de rede, is onze taak dus nu: te doordenken aan welke eisen een wereldbeeld moet voldoen wil betrouwbare rede mogelijk zijn. Dat zijn natuurlijk de eisen die volgen uit de begrippen „rede” en „betrouwbaarheid van de rede”, maar allereerst een paar eisen die onszelf als denker aangaan. Tenslotte kan ik enkel betrouwbaar denken als ik iets ben dat denken kan, dat iets bedoelen kan.

Wat mag ik verwachten dat mijn onderzoek oplevert?

Ik kan niet verwachten ooit een totale verklaring van het bestaan te vinden. Zo'n totale verklaring zou immers informatieïnhoud 0 hebben, dat wil zeggen: in laatste instantie zou de verklaring leeg zijn. Uit dit niets zouden dan de eerste begrippen moeten worden afgeleid, en zo verder. Zonder achterliggend wereldbeeld kan ik echter niets uit niets afleiden, want de vraag zelf of afleiden wel mogelijk is, of of logica wel bestaat, is nog niet beantwoord. (En zelfs al had ik zo'n totale verklaring, bijvoorbeeld totaal nihilisme, dan nog zou die circulair zijn.)

Zoals uit een doordenking van het onbetrouwbaar oordeel blijkt moet ik, op straffe van compleet onvermogen tot redeneren, het bestaan van betekenis, logica, statistiek, inductie en dergelijke aannemen. Daarom zijn, buiten het nihilisme, slechts die wereldbeelden aanvaardbaar waarin het bestaan van deze zaken redelijk is, en van de wereldbeelden die aan dat criterium voldoen heeft het eenvoudigste dan weer de voorkeur. Ik kan iets verder gaan: een wereldbeeld is aanvaardbaar in de mate waarin het op natuurlijke wijze de aanwezigheid van zowel mijn kennis a priori als van mijn ervaringen (bijvoorbeeld zoals verstopt in de klassieke bewijzen) verklaart.

Hierbij is noodzakelijk sprake van circulariteit: bij gebrek aan axiomata is een deductieve redenering onmogelijk. Het is slechts mogelijk een wereldbeeld te toetsen op interne samenhang, verklarende kracht en eenvoud.

Die interne samenhang is van groot belang voor de betrouwbaarheid van de overtuigingen. Zo kan aan haast ieder wereldbeeld de clausule worden toegevoegd „Verder is de wereld van dien aard dat de wetten van de logica gelden”, maar daarmee is het nog niet redelijk op die wetten te vertrouwen. Immers, als de wereld zo en zo is, hoe komt het dan dat die wetten gelden (is er een dwang die ze oplegt, of volgt het uit de fundamentele structuur van de wereld?), en hoe kan ik dan weten dat die wetten gelden (zonder dat zou ik mij daar immers nog niet op kunnen beroepen — het zijn nu eenmaal geen ervaringsfeiten)?

Een aanvaardbaar wereldbeeld zal ofwel de juistheid van mijn kennis a priori moeten ontkennen, ofwel verklaren hoe zowel de werkelijkheid als mijn kennis a priori daarvan bestaan (zodat dus drie zaken overeenkomen: de verklaring, de werkelijkheid en mijn kennis). Zie ook transcendente argumentatie.