Onfeilbaarheid

Een ander criterium van de ware transcendentierelatie is de onfeilbaarheid van de hogere geest jegens de onderliggende wereld. Als ik droom dat Marietje rood haar heeft, dan heeft Marietje in mijn droom ook rood haar. Mijn droom bestaat uit mijn gedachten, dus per die definitie is het onmogelijk dat mijn droomgedachten onjuist zouden zijn.

Dit criterium kan gebruikt worden om ware transcendentie te onderscheiden van relaties die er op lijken.

Als ik een boek lees, ben ik transcendent aan het verhaal zoals zich dat in mijn hoofd ontvouwt, maar niet aan het verhaal in het boek. Ik kan mij vergissen ten opzichte van dat laatste (zoals blijkt bij het lezen van detectiveromans), maar niet ten opzichte van het verhaal dat zich in mijn gedachten afspeelt. Ook bij slordig lezen of ongestructureerd schrijven kunnen beide afwijken (ik heb de boom in gedachten links van het huis geplaatst, hetzij doordat ik over het gegeven dat de boom rechts stond heb heengelezen, hetzij doordat die informatie pas veel later gegeven wordt).

((Interessant wordt het als ik droom dat Piet droomt, en dat Piet zich vergist omtrent de inhoud van zijn droom — bijvoorbeeld dat Piet droomt dat Marietje rood haar heeft, maar dat hij meent te dromen dat zij zwart haar heeft. In mijn onfeilbaarheid (en almacht: ik moet in staat zijn dit te dromen) maak ik Piet dan feilbaar.))