Het Aramees

Het Aramees heeft in de loop van de tijd de overhand over het nauw verwante Hebreeuws verkregen. In Jezus' tijd sprak men in Israël Aramees. Verschillende delen van het Oude Testament zijn in het Aramees geschreven:

Daniël 2:4z-7:28
Ezra 4:8-6:18
Ezra 7:12-26
Jeremia 10:11

Al in teksten van vóór 1000 vóór Christus wordt Aramees aangetrofen, maar zijn vreedzame zegetocht begint in de achtste eeuw, als het in de stadstaten van Aram (vandaar de naam) en de aangrenzende Klein-Aziatische kust tot handelstaal wordt. Tegen 700 was het de internationale taal in het gebied vanaf Assyrië tot voorbij Juda, zoals ook blijkt uit de gebeurtenissen in deze passage. Onder de Achaemeniden is het de interprovinciale taal voor hun (Iraanse) rijk. In de loop van de tijd verdrong het alle Semitische talen behalve de Arabische, en ondanks de komst van het Grieks met Alexander de Grote bleef het de internationale taal voor de regio totaan de verovering ervan door de Moslimlegers in de zevende eeuw na Christus.

2 Koningen 18:26-28, Jesaja 36:11-13 toont de verbreiding van het Aramees.