Orde

De immanentist gelooft in orde — de redelijkheid van dat vertrouwen hebben wij hiervoor al beschouwd. Laten we aannemen dat dat vertrouwen terecht is, en die orde werkelijk bestaat. Dat leidt direct tot een nieuwe vraag.

Hoe komt die orde in de wereld?

Orde vergt samenhang, en daarmee een punt van eenheid, zodat het immanente dilemma de kop weer opsteekt: als de immanentist die uiteindelijke eenheid erkent moet hij die een plaats geven en kiezen tussen solipsisme (eventueel langs de tussenstap van het monisme) en transcendentisme, en als hij die eenheid ontkent kan hij het woord „orde” niet eens betekenis geven, laat staan die orde verklaren.

Teleologie is recursief: waar kom ik als complex wezen vandaan? Niet direct geschapen, maar gevormd door mijn ouders (een groter mirakel). Waar komen die ouders vandaan? Mogelijk uit eenvoudiger wezens, middels een evolutieproces. Dat zo'n eenvoudig proces zoiets kan vormen is een nog groter mirakel. Waar komt dat evolutieproces vandaan? Uit een combinatie van precies de juiste grondstoffen met precies de juiste eigenschappen — een nog groter mirakel. Als die recursie niet tot een oneindige regressie leidt moet er een beginpunt zijn.

Tegenwerping (Processen leiden tot orde):
Er zijn allerlei processen, zoals evolutie, die van chaos tot orde leiden, en die doelgerichtheid implementeren.
Antwoord:
Dat is deels waar (slechts deels, omdat de totale wanorde altijd toeneemt volgens de tweede hoofdwet van de thermodynamica), maar dat verschuift de vraag slechts naar „Hoe komt ons heelal zo gestructureerd dat daarin ‚vanzelf’ processen ontstaan die tot organisatie leiden?” — een vraag waaruit een modern cosmologisch godsbewijs zou kunnen worden ontwikkeld.
Tegenwerping (Axiarchisme):
De aard van het universum is zó, dat een bepaalde waarde steeds toeneemt. Het universum bestaat, doordat bestaan waardevoller is dan niet-bestaan, en het heeft orde doordat orde waardevoller is dan wanorde. Er zijn ethische principes, doordat een wereld met dergelijke principes waardevoller is dan één zonder, en zo voort.
Antwoord:
En op welke wijze verschilt die waarde van een transcendente geest? Als die waarde het heelal tot aanzijn kan brengen is zij transcendent aan dat heelal, en niet immanent erin, en verder lijkt ze alle eigenschappen te hebben van een transcendente geest, behalve wellicht persoonlijkheid. Zie daarvoor het Semitranscendentisme.

((Nog te doen.))

Een teleologisch godsbewijs neemt het bestaan van die doelgerichte orde als gegeven aan, en probeert vanuit de doelgerichtheid van de natuur te besluiten tot het bestaan van een intelligentie, en vandaaruit een reeks omhoog te construeren. Het eindpunt van die reeks noemen we dan God.

Een immanentist die geen kengrond voor het bestaan van orde kan geven kan in die orde geen terecht vertrouwen hebben — een transcendent argument.

Het Boeing-747-­argument: de kans dat een tornado een schroothoop in een Boeing 747 is verwaarloosbaar; als wij zo'n Boeing zien nemen we een ontwerper aan. Welnu, de kans op een bacterie is veel kleiner.

Tegenwerping (Het Boeing-747-­gambiet):
Als een ontwerp een complexere ontwerper vergt, is God nog veel onwaarschijnlijker dan die Boeing. Zo niet, dan is evolutie vanuit eenvoudige componenten mogelijk.
Antwoord:
De ontdekking van het evolutieproces heeft die bewering (dat complexiteit enkel uit grotere complexiteit voortkomt) weerlegd: evolutie is een eenvoudig proces met eenvoudige invoer maar complexe uitvoer.
Al zou dat voor een ontwerper binnen de wetten van deze wereld (natuurkunde, kansrekening) gelden, voor een niet-fysische ontwerper die niet aan onze kansrekening onderworpen is — bijvoorbeeld omdat hij ook daarvan zelf de ontwerper is — niet.