Geen God

Een immanent wereldbeeld bevat geen transcendente geest — nagenoeg per definitie. Daarmee wordt het bestaansprobleem acuut.

De immanentist moet verklaren waarom hij een wereldbeeld met al die problemen en anomalieën beter vindt dan één met een transcendente geest.

Tegenwerping (God weerleggen onnodig):
Waarom zou ik moeten bewijzen dat God niet bestaat? Moet ik ook bewijzen dat Sinterklaas, of de kinderbrengende ooievaar, niet bestaan? Ik claim „God, of de Paashaas, of Klaas Vaak, bestaat niet”, en laat de ander maar bewijzen dat ze wèl bestaan — wie eist bewijst!
Antwoord:
Inderdaad, wie eist bewijst. Dit boekje poogt dat bewijs weliswaar te leveren, maar wij zijn niet de eisende partij. Als er een fenomeen ter verklaring ligt, en er wordt een uitleg voorgesteld, is de belangrijke vraag of die uitleg verklaart, dat wil zeggen: de beschrijving van de wereld korter maakt. De Paashaas doet dat vrijwel zeker niet, want die roept meer vragen op dan hij beantwoordt: hoe kan hij schilderen, waar komen die eieren vandaan, hoe kan hij in één nacht overal zijn, en zo voort. Sint Nicolaas en Klaas Vaak lijden aan datzelfde euvel van onverklaarde omnipresentie, maar Sinterklaas verklaart al een flink aantal zaken — niet als minste dat wij hem (of Zwarte Piet) metterfeit tegen kunnen komen in een winkelstraat. (De ooievaar daarentegen verklaart niets, want waar haalt die die kindertjes dan vandaan?)
Het probleem met al deze folklorewezens is dat ze als verklaring uit de lucht komen vallen. Een Paaskonijn, of een Paaskraai zouden minstens zo goed verklaren als de Paashaas, en voor zover we de verklaring geloven is dat dan ook vooral op gezag, en als gevolg van uitgebreide misleiding door anderen (zoals de officiële ontvangst van de Sint door de burgemeester).
In het geval van een transcendente geest ligt de situatie geheel anders: alle werelden waarvoor wij het kunnen nagaan hebben een transcendente geest; voor onze leefwereld kunnen wij het niet nagaan. De aanname dat zo'n geest er niet is leidt tot talloze problemen, zonder dat het iets verklaart, terwijl de aanname dat deze wereld is als alle andere veel verklaart zonder tot problemen te leiden.
Daarmee is het de immanentist die eist, die de anomalie claimt, en bij wie derhalve de bewijslast ligt.