Het kwaad

((Het materiaal correct verdelen tussen elders en hier.))

Het is helemaal niet gezegd dat één reden voor het kwaad bestaat. Misschien is sommig kwaad een oorzaak van groter goed (honger vóór de maaltijd), ander kwaad een gevolg van groter goed (wilsvrijheid), weer ander kwaad zelf moreel juist (straf), en zo voort.

Kwaad dat te verrekenen valt met een verdiende straf („aftrek van voorarrest”) is niet laakbaar, dus het kwaad maakt God niet onrechtvaardig.

Tegenwerping (Scheidbaar kwaad):
Goed, er zijn verschillende soorten kwaad. Laten we dan moreel kwaad en natuurlijk kwaad afzonderlijk behandelen.
Antwoord:
Het feit dat die twee onderscheidbaar zijn wil niet zeggen dat ze onafhankelijk zijn. Alle kwaad is een gevolg van onze zonde. Als wij niet tegen God gekozen hadden had Hij Zich niet hoeven terugtrekken en deze wereld aan het kwaad overlaten.
Tegenwerping (Vermijdbaar kwaad):
Als God weet wat iedereen gaat doen kan Hij enkel die personen scheppen die anderen niet hevig doen lijden. Hij had in plaats van Hitler een zachtaardig jongetje geboren kunnen laten worden.
Antwoord:
Wellicht zou dat verkeerd zijn geweest op dezelfde wijze waarop abortus van gehandicapten verkeerd is — beslissen dat sommigen geen recht op bestaan hebben. Dat zou ook feitelijk op een ontkenning van de wilsvrijheid neerkomen: enkel wiens wil met die van God overeenkomt mag bestaan. God neemt mensen, ook hen die Hem niet willen kennen, juist heel serieus: wie Hem niet wil komt uiteindelijk in een wereld zonder Hem (oorspronkelijk enkel voor de duivel en de zijnen bedoeld — Mattheüs 25:41).
Tegenwerping (Kwaad toont Gods onmacht):
Als God geen kwaad wil, en een schepsel toch kwaad in de wereld kon brengen, is de wil van dat schepsel blijkbaar machtiger dan Gods wil, en staat God onmachtig tegenover kwaad.
Antwoord:
((Te doen. Wilsvrijheid is gegeven en wordt vrijelijk gerespecteerd door God.))

((Te doen.))

Lijden is slechts een allereerste benadering van het kwaad.