Het Christendom

Tegenwerping (God klein door menswording):
Een god die mens is en kan sterven is maar een klein godje. Wil het woord „god” iets betekenen, dan is een stervende god onmogelijk.
Antwoord:
Een god die niet meer was dan dat zou inderdaad een klein godje zijn. Anderzijds is een god die niet in staat is mens te worden en te sterven ook een klein godje, zij het wat groter dan die andere. Een grote God laat zich noch in de ene, noch in de andere richting door grenzen tegenhouden: kan mens zijn èn Schepper zijn, sterven èn eeuwig leven, uiterst persoonlijk èn almachtig zijn.
Tegenwerping (Dwaze mensgerichtheid):
Nederigheid ontbreekt in het Christendom. Het getuigt van een enorme zelfgerichtheid, zelfoverschatting en hoogmoed in het Christendom te geloven dat wij, een infinitesimaal nietig deeltje van het universum, en nog zondig ook, het oogmerk zijn van de speciale aandacht van de schepper van dat universum.
Antwoord:
De denkfout zit in dat „speciaal”. Een gedachte bestaat slechts in zoverre de denker die gedachte ook denkt. Het feit dat wij bestaan betekent dat God zijn aandacht bij ons heeft — maar niet dat hij zijn aandacht meer bij ons dan bij enig ander deel van het heelal heeft. Als God dit hele universum kan denken, is hij duidelijk een voldoend groot denker om zijn aandacht bij ieder onderdeel te hebben.
Tegenwerping (Immoreel mensenoffer):
Het centrale punt van het Christelijk geloof is een barbaarse executie.
Antwoord:
Is het immoreel als een soldaat zich op een granaat werpt om het leven van zijn vrienden te redden? God offerde niet iemand op, maar gaf zichzelf — en dat is het immense onderscheid tussen immoreel en diep zedelijk.
Tegenwerping (Dualistisch Christendom):
Met die eeuwige wosteling tussen God en de duivel is het Christendom dualistisch, een soort Zoroastrianisme. En dualistische godsdiensten zijn onhoudbaar.
Antwoord:
Welke worsteling? Er is strijd tussen de Christen en de duivel, dat is waar, maar er is totaal geen sprake van een worsteling van God met de duivel. De duivel is een schepsel, als God hem wegdenkt is hij weg. Dat God dat niet doet is omdat hij een oplossing geeft die voluit aan zijn goedheid beantwoordt. Als de duivel engelen aanvalt verliest hij (Openbaring 12:7), en als een engel iets met de duivel wil doen (grijpen, opsluiten, vrijlaten) doet hij dat gewoon (Openbaring 20:1-10).

((Te doen.))

Een kracht van het Christendom is de extreme falsifieerbaarheid: iedere spade in de grond kan de kern weerleggen. Er zijn dan ook niet voor niets talloze romans waarin dit gebeurt. En dit was al zo vanaf het eerste moment: het lijk had geproduceerd kunnen worden.