Gods Alwetendheid

Hier hebben we al enkele algemene argumenten gezien dat God alles niet enkel weet, maar ook persoonlijk kent. De incarnatie geeft ons meer argumenten, die we hier zullen behandelen.

Tegenwerping (God onkennend):
Maar God kent niet alles — hij kent geen rugpijn, verleiding, zonde, ‥, want Hij is een immaterieel en moreel perfect wezen.
Antwoord:
Volgens de Christelijke leer is God in Jezus mens geworden, heeft in deze zondige wereld geleeft, en heeft alle verleidingen gekend die wij ook ondergaan. Sterker nog: Hij heeft die verleidingen ten einde toe gekend, want Hij heeft ze niet beëindigd door er op in te gaan (Hebreeën 2:15). Dat beantwoordt al veel van de genoemde zaken. En Hij heeft weliswaar niet gezondigd, maar wel onze zonden (en daarmee ook de schuld, schaamte, en zo voort) op Zich genomen.
Meer specifiek weet God hoe het is niet te weten (Mattheüs 24:36, Marcus 13:32) en hoe het is te leren en onderworpen te zijn (Hebreeën 5:8).
Tegenwerping (Alkennende God zondig):
Maar als God lust, jaloezie, partijdigheid, en zo voort kent, dan is hij onvolkomen, zondig. Als God falen kent is Hij feilbaar.
Antwoord:
Ook de zonde kent God persoonlijk, in Jezus, doordat Die onze zonden op zich genomen heeft. Ook was Jezus eindig, en dus feilbaar — Hij kon Zijn kruis niet dragen.
Mogelijk is dit beleven in Jezus wel de temporele vorm van Gods atemporele beleven van onze zonden in ons, en niet in Zichzelf. Jezus' lijden is dan eenvoudigweg de voor ons begrijpelijke vorm van het tijdloze lijden dat God ondergaat doordat Hij in ons onze zonden beleeft.
((Dit geeft ook een tipje van een antwoord op de vraag of God niet schuldig staat als eindverantwoordelijke voor alles wat in de schepping gebeurt. Al het kwade dat gebeurt komt overeen met een corresponderend lijden van God, dat de plaats van een straf inneemt. Dit alles is natuurlijk hoogst speculatief.))
Tegenwerping (God kent geen onwetendheid):
God weet niet wat het is niet te weten.
Antwoord:
Jawel, in Jezus. Die begon Zijn aardse leven volslagen onwetend, dus God kent alle onwetendheid — als perfect wezen is hij daarvan niets vergeten, zoals wij wel.
Tegenwerping (God kent geen tijdsgebonden feiten):
Maar Jezus heeft niet alles beleefd, dus God kent in Hem maar een verwaarloosbare fractie van alle tijdsgebonden feiten. Ik kan weten dat nu deze pagina getoond wordt, maar God kan hooguit weten dat op tijdstip X pagina Y getoond wordt.
Antwoord:
De Heilige Geest is altijd overal. Ik kan in een klein huisje zijn, en ik weten dat ik de vloer raak met mijn voeten, en het plafond met mijn hoofd. Stel dat ik minder eenheidsbesef had, dan zou ik enerzijds weten „Ik, hier (namelijk mijn voeten), raak de vloer”, en anderzijds „Ik, hier (namelijk mijn hoofd), raak het plafond.”. Beide feiten worden omvat door mijn spatieel uitgebreide wetenschap „Ik raak met mijn voeten de vloer en met mijn hoofd het plafond”.
Tijdsgebonden feiten zijn niets anders dan zulke tijdelijk uitgebreide feiten, gecombineerd met onwetendheid zich in die andere tijden te bevinden. En de Heilige Geest is spatiotemporeel maximaal uitgebreid. Gecombineerd met de onwetendheid die Jezus kent levert dat alle mogelijke tijds- en plaatsgebonden feiten.