Rede

Wij vertrouwen ons denken — wij kunnen niet anders —. Als ons denken dus leidt tot de conclusie dat het zelf onbetrouwbaar is, of niet evident betrouwbaar, is er een probleem.

Als wij ons denken vertrouwen betekent dat dat het ons overtuigingen kan geven die waar zijn, en dus dat waarheid objectief is. En als die waarheden ergens over gaan moet dat domein ook objectief bestaan: als ik over eigenschappen van zaken in de wereld een ware gedachte heb, bestaat die wereld objectief, en hebben die zaken ook objectief die eigenschappen — dat zijn geen denkstructuren die ik aan de wereld op leg, al kan het mijn kennis a priori zijn die me noodzaakt in die structuren te denken. (Dit zijn dus twee verschillende vormen van objectiviteit: de wereld kan objectief zijn zonder dat waarheid dat is, en andersom. En het veronderstelde feit dat wij de waarheid niet kunnen kennen, of meedelen, is voluit verenigbaar met beide vormen van objectiviteit.)

Alle vormen van immanentisme lijden aan het probleem dat er geen soevereine geest is die de rede kan waarborgen (of begrip kan geven). Eventueel is er wel iets transcendents, maar dat is dan geen geest.

Is er niets transcendents, dan is waarheid onkenbaar. Immers, als ons verstand ons een overtuiging geeft, is het enkel datzelfde verstand dat ons van de betrouwbaarheid daarvan kan overtuigen, en zo komen we in een cirkel terecht, want ook van die betrouwbaarheidsovertuiging moeten we de betrouwbaarheid weer vaststellen, enz. Daarom is ons denken onbetrouwbaar.

Er zijn verschillende naturalistische antwoorden; anderen gronden hun rede in een pantheïstische of eindige god.

Tegenwerping (Kengronden buiten de rede):
„Ervaring en intuïtie zijn andere overtuigingsgronden, die mede kunnen getuigen en het verstandelijk oordeel betrouwbaarder maken.”
Antwoord:
Hoe weet je dat die dat oordeel betrouwbaarder maken? Dat blijft een verstandelijk argument.
Tegenwerping (Het diallel):
Uit die onkenbare waarheid volgt ook dat we nooit kunnen weten of God bestaat; totale skepsis blijft mogelijk.
Antwoord:
Maar de immanentist neemt al aan dat er geen transcendente geest bestaat. Binnen een transcendent wereldbeeld is dit geen fataal, maar gewoon een onjuist argument.

((Als dat vertrouwen terecht is volgt vraag twee: hoe is waarheid mogelijk. Pagina toevoegen onder „Eenheid”.))