Denken

Zoals ieder wereldbeeld behoeft het naturalisme een fundering voor de betrouwbaarheid van de rede. Een argument tegen die betrouwbaarheid is de verscheidenheid aan wereldbeelden.

Binnen het naturalisme is voor een betrouwbare rede een drietal zaken nodig, die ieder een verklaring behoeven.

  1. Een logische structuur die maakt dat zaken als waarheid en correctheid überhaupt bestaan.
  2. Een betrouwbaar brein.
  3. Een kenbron die maakt dat we het bestaan van die eerste twee zaken kunnen weten — voordat we op beide vertrouwen in een poging hun bestaan aan te tonen.

Twee veel gegeven antwoorden op het tweede punt zijn de volgende.

Evolutie
Natuurlijke selectie laat slechts correct redenerende wezens in leven.
Structuur
De wereld is van dien aard dat correct redenerende automaten met grote waarschijnlijkheid vanzelf ontstaan.
Tegenwerping (Behaviourisme):
Mij lijkt het behaviourisme redelijk: ons gedrag, is voor honderd procent het gevolg van conditionering. Wel in een modernere versie, die inwendige toestanden en quantumwillekeur erkent.
Antwoord:
Er is niets in conditionering dat waarheid bevoordeelt boven onwaarheid. Zelfs als we denken van wel is dat enkel conditionering, dus onbetrouwbaar. Slechts een transcendente sturing van het conditioneringsproces zou een waarheidsgarantie van de resulterende gedachten kunnen geven, of zelfs maar een neiging tot ware gedachten.
Als dat waar is, dan is ook de theorievorming door Watson, de grondlegger ervan, puur het gevolg van conditionering, en niet van het feit dat de theorie juist is. Dan zouden we dus een uiterst onwaarschijnlijk toeval hebben: gedreven door blinde impulsen zou hij een tekst geschreven hebben die precies de waarheid bevat. Ook zou niemand anders die waarheid kunnen herkennen — als we die theorie aanvaarden doen we dat enkel doordat we zo geconditioneerd zijn.
Met andere woorden, het behaviourisme is sterk zelfweerleggend.
Er is waarheid in het behaviourisme, maar dat is iets anders dan dat het de complete waarheid zou zijn.
((Het oorspronkelijk behaviourisme bevat nog meer vreemde zaken, zoals de leer dat er niets bestaat buiten ons gedrag. Een volkomen verlamde persoon heeft dan noodzakelijk geen gedachten of gevoelens, want geen gedrag.))
Tegenwerping (Rede uit hersenactiviteit):
Ons geloof in bepaalde zaken wordt volledig bepaald door onze hersenactiviteiten, die voluit natuurkundig bepaald zijn.
Antwoord:
Als die activiteiten onze overtuigingen voldoende verklaren zijn die overtuigingen on-redelijk. Wij geloven iets dan niet daar het redelijk is, maar enkel daar onze hersenen ons dat laten geloven. Redelijkheid is geen natuurkundig definieerbare eigenschap.

((Te doen.))

Als alles deterministisch of probabilistisch volgt uit de initiële toestand (zeg, enig gekozen moment vlak na de Big Bang) en de natuurwetten, dan lag ook de vorming van al onze overtuigingen daarin besloten. Volgens het naturalisme zouden kleine veranderingen in de begintoestand wellicht hebben geleid tot minder, meer of andere opinies, maar niet tot de vorming van aan de werkelijkheid ongerelateerde meningen — want indien wel, dan is alle vertrouwen in onze huidige rede volslagen onredelijk. Blijkbaar zijn de natuurwetten fundamenteel waarheidszoekend.

Soms wordt intelligentie gecorreleerd met de verhouding breingrootte/lichaamsgrootte — maar mierenbreinen zijn 25% van hun lichaamsgewicht, en bij de kleinste spinnetjes vullen de hersenen 80% van de lichaamsholte, soms tot in de poten aan toe. (William Wclislo, A whole new meaning for thinking on your feet.)