Invloed

Er zijn verschillende voorstellen gedaan ter verklaring van de verhouding tussen geest en lichaam.

De verschillende opties zijn te onderscheiden aan de hand van het zombie-gedachtenexperiment: is een wereld mogelijk die natuurkundig ononderscheidbaar is van de onze, maar waarin geen bewustzijn bestaat, geen qualia voorkomen?

Mentaal nihilisme
Jazeker, de onze. Bewustzijn bestaat namelijk niet, slechts materie.
Fysicalisme
Neen, want er is niets buiten wat de natuurkunde beschrijft. Als onze wereld met bewustzijn èn die andere wereld zonder bewustzijn mogelijk zijn zou er iets zijn wat niet door de natuurkunde beschreven werd, namelijk of er bewustzijn bestaat.
Parallellisme
Ja, want materie en geest lopen onafhankelijk van elkaar gelijk op. (In een transcendent wereldbeeld bestaat hiervan de aannemelijke versie die occasionalisme heet.)
Wederzijdse beïnvloeding
Neen, want die werelden zouden niet gelijk blijven lopen — de onze wordt namelijk beïnvloed door onze geest, en die andere niet.
Twee aspecten
Stof en geest zijn twee kanten van dezelfde medaille.

Merk op dat ieder wereldbeeld dat geen invloed van de geest op de stof erkent verworpen wordt door het transcendent argument, want het heeft geen basis voor een geloof in andere geesten — waarneming maakt het bestaan ervan niet aannemelijk, want zonder geest zou de materie zich identiek gedragen.

((Te doen.))

((Het volgende is niet geheel correct, maar bevat een belangrijke gedachte.)) Bewustzijn gaat buiten onze zintuigen om, tenzij er een ons nog onbekend intern zintuig is dat qualia registreert. Stel dat wij een complexe robot zouden bouwen die intelligent en integer gedrag vertoont, en haar zouden vragen „Ontvang jij enige informatie anders dan van de jou gegeven zintuigen?”, dan zou ze „Neen” antwoorden. Een mens zal op dezelfde vraag echter „Ja” antwoorden. (Naast de informatie over onze bloeddruk krijgen wij ook informatie over onze woede, en wij kunnen leren onze spieren te ontspannen en onze bloeddruk te verlagen zelfs als we boos zijn, dus die twee vormen van informatie zijn onafhankelijk.)

Bouw een robot die niet kan liegen, en vraag hem of hij bewustzijn heeft. Hij zal vragen „Wat bedoelt u met bewustzijn?”. (Michael Scriven: „Als hij ja zegt zullen we hem moeten geloven.”)

Als zombies gesprekken voeren is dat niet loos, want die handelingen hebben nog steeds een operationele semantiek: er is een direct causaal verband tussen zombie A's waarschuwing dat het Megatherium op instorten staat en zombie B's op dat gesprek volgende aandelenverkoop. Een intuïtie die ons keuvelende zombies doet verwerpen is dus niet op voorhand terecht — de situatie is niet anders dan bij communicerende robots.