Gewaarwordingen

Goed, er is dus iets. Als we dieper kijken naar wat er dan is, dan vinden we allereerst belevingen: de beleving van zien, horen, ruiken, voelen, vreugde, woede, verdriet, vertrouwen, hoop, en zo voort, waarvan het bestaan niet valt te ontkennen. Er kan terechte twijfel of deze tekst werkelijk bestaat, maar niet dat de beleving, de gewaarwording van het zien van deze tekst bestaat. Die subjectieve gewaarwording van die tekst heet met een duur woord een quale. Andere voorbeelden van qualia (dat is het meervoud — zó duur is dat woord!) zijn pijn, koude, een weeë geur, een fluit­toon.

Je hebt vast wel eens een gesprek gehad waarin iemand zei dat zijn „rood­beleving” misschien wel met jouw „groen­beleving” overeenkwam en andersom, en dat je dat nooit zou kunnen ontdekken. Welnu, die „roodbeleving” en „groenbeleving” zijn qualia. (En als weetje: de officiële naam voor ongeveer de mogelijkheid die jullie toen bespraken is „spectrum­inversie”. Hieronder valt ook de mogelijkheid dat bij voorbeeld hoge tonen voor de één klinken als lage tonen voor de ander.)

Om vertrouwen te hebben in de rede, of in mijn denkvermogen, moet ik dus qualia hebben.

((Niet iedereen schaart vertrouwen onder de qualia. Het volgende hoort waarschijnlijk elders.))

Wie iets bitters eet, wordt bitter aangedaan: er is een quale „bittere smaak”. Op de tong bevinden zich smaak­receptoren die die quale oproepen. In de longen bevinden zich volkomen identieke receptoren, die zorgen dat de luchtweg­vertakkingen verder open gaan staan, zodat benauwdheid voorkomen wordt. Deze receptoren roepen echter geen quale op: er is geen beleving „inademen van bittere lucht” — het gebeurt geheel langs ons bewustzijn heen. Het verschil tussen beide systemen is het oproepen van qualia.

((Als we straks het „ik” hebben gedefinieerd kan dit verfijnd worden: het roept voor mij geen quale op.))

De neuroloog die bij brein­onderzoek geen qualia vindt maakt een vergelijkbare categorie­fout als de astronaut die in de ruimte God niet gevonden had.

((Te doen.))

Qualia zijn per component te beschouwen. Ik ben doof voor hoge tonen, en de hoogste toon die ik nu kan horen heeft het quale „nagenoeg onhoorbaar hoge toon” op dezelfde wijze als vroeger een veel hogere toon dat had.

„Zich bewust zijn” is niet gelijk aan „weten dat men zich bewust is”, en al helemaal niet aan „zich herinneren bewust te zijn geweest”. Stel dat bepaalde bewuste ervaringen niet als bewust in het geheugen opgeslagen worden. Dat leidt tot een situatie analoog aan die van de persoon, of die meent onbewust naar huis te zijn gelopen — terwijl alles wat hij kan afleiden is dat hij geen herinnering aan bewustzijn van die wandeling heeft.