Betekenis

Tegenwerping (Betekenis onkenbaar):
Wij kunnen nooit weten wat iemand bedoelde met wat hij zei, want wij interpreteren zijn uitingen op onze manier, en hebben geen mogelijkheid tot contrôle.
Antwoord:
In een immanente context is dat inderdaad een onoverkomelijk probleem. Immanentie en kennis van intersubjectieve betekenis gaan niet samen. Voorkennis van gelijkaardigheid helpt ons enigszins op weg, maar waar komt die voorkennis vandaan? Zie hier.

De absolute betekenis (versus de betekenis-voor-mij) bestaat zoals het noumenon, het ding-an-sich, bestaat: we vermoeden het bestaan, maar immanent kunnen we er niet bij.

Tegenargument (Regressie borgt betekenis):
We kunnen de hermemeutische cirkel doorbreken door een regressie in te voeren, met de tekst onderaan, en daarboven steeds wijdere vormen van context — dat maakt betekenis immanent mogelijk.
Antwoord:
Neen, want ook context kennen we enkel door tekst, en zekerheid over de tekst brengt geen zekerheid over de betekenis.
Tegenargument (Consensus borgt betekenis):
Intersubjectieve consensus is bereikbaar: als allen menen te begrijpen en begrepen te worden.
Antwoord:
Wellicht — hoewel wij ook al niet kunnen weten of de ander meent te begrijpen en begrepen te zijn, dus die consensus is zelf ook onzeker. Zelfs bij een waarlijke consensus echter is er nog geen garantie van werkelijk begrip. In de verdragen die de Romeinen vroeger met hun bondgenoten sloten stond een uitdrukking die bij letterlijk lezen neerkwam op een gelijkwaardige overeenkomst, maar idiomatisch onderwerping betekende. Beide partijen meenden te begrijpen en begrepen te zijn, maar later — na ondertekening — kwam de ontdekking van het tegendeel.
Tegenargument (Betekenis uit gedrag
Betekenis ontstaat doordat bepaalde patronen aan bepaald gedrag gebonden zijn. Als de opdracht „Pak de appel” aan een robot maakt dat deze een appel pakt is dat daarmee de facto de betekenis van die opdracht.
Antwoord:
Neen — dat is de denkfout die operationele semantiek en ware semantiek verwart. Als ik door de schroevedraaier te pakken de hamer op mijn teen laat vallen is dat daarmee nog niet de betekenis van de handeling „schroevendraaier pakken”. Ludwig Josef Johann Wittgenstein besprak dit aan de hand van de opmerking „zout in de koffie” die een kelner doet lachten: zelfs als dat lachen de intentie is van de spreker betekent die opmerking nog steeds niet: „Lach!”. En uit juridische overwegingen blijkt dat intentie vooraf gaat aan operationaliteit: het overhalen van de trekker betekent niet „Dood die man!”, maar de vraag is juist of de dader met dat overhalen de intentie te doden had of niet.