Het diallel

„Diallel” is de dure naam voor een argument dat claimt te bewijzen dat we niets kunnen weten. Hier klinkt het uit de mond van onze kapitein.

Tegenwerping (diallel):
Misschien ben je wel volslagen gek; je kunt nooit weten dat dat niet zo is. Wat voor argumenten je ook verzint om de bewijzen dat je niet gek bent — een gek verzint ook zulke argumenten, die hijzelf volslagen overtuigend vindt. De rest van de wereld ziet dat ze onzinnig zijn, maar hijzelf niet. En al zou iedereen ze verstandig vinden: misschien zijn we wel allemaal gek. Je kunt niets weten, want misschien is de redenering die tot die wetenschap heeft geleid wel onjuist, maar zie je dat niet omdat je gek bent.
Je kunt dus niet weten of je redelijk kunt denken. Als je daar desondanks niet aan twijfelt bewijst dat al meteen hoe onredelijk je bent: je verwerpt mijn zojuist gegeven redelijke argumenten. Als je daarentegen wel twijfelt aan je eigen redelijkheid zul je zelf inzien dat weten onmogelijk is — en dat is in ieder geval al beter dan dat blinde onterechte vertrouwen dat je nu nog hebt.
Dus op die archipel van jou, in die denkwereld, daar is geen stevig plekje te vinden: het is enkel moeras, zonder ook maar het kleinste stukje waar je stevige grond onder de voeten zou hebben. En als daar al een schat zou liggen zou je hem toch niet herkennen, want jij kunt geen waarheid van onwaarheid onderscheiden. Ik ga jou echt niet afzetten op een moeraseiland waarvan ik weet dat je er onmiddellijk zult wegzakken en verdrinken.
((Hier uitleg fataal argument toevoegen?))
Antwoord:
Het is zonder meer waar dat denken ons er nooit terecht van kan overtuigen dat ons denken juist is — daar zullen we verderop nog in meer detail op in gaan. Maar weten hoeft niet uit denken te zijn voortgekomen: als ik jou een stomp op je neus geef, dan weet je donders goed dat je pijn hebt, daar heb je geen redenering voor nodig. Misschien droom of hallucineer je, en heb je in werkelijkheid geen neus, maar die pijn is echt! Met andere woorden: er zijn buiten onze rede, ons redeneervermogen, nog andere kenbronnen. ((Sterker nog: de rede moet zich altijd ergens op baseren om tot nieuwe wetenschap te komen. Alle wetenschap begint bij kennis.))
Als ik niet gek ben, en iets weet, moet dat uiteindelijk uit zo'n andere kenbron gekomen zijn. Zo kan zo'n kenbron mij laten weten dat mijn rede in orde is, en die rede laat me dan weer andere dingen weten.
Tegenwerping (Kenbronnen onbetrouwbaar):
Maar ook van die kenbronnen kun je niet weten of ze betrouwbaar zijn, dus de twijfel blijft. Van een kenbron buiten jezelf kun je nooit weten of die betrouwbaar is. Er kan iemand op mij afkomen en mij van alles vertellen — dat is dan een kenbron voor mij — maar ik kan nooit weten of die persoon de waarheid spreekt, want die kan zich vergissen, of gewoonweg liegen. Dus ook van wat die persoon mij vertelt kan ik niet zeker zijn.
Antwoord:
Om te weten of die kenbron of kenbronnen betrouwbaar zijn zullen we hen eerst moeten vinden. Dat is een van de belangrijke doelen van een zoektocht naar de diepste waarheid. En al zoekend zullen we heel alert moeten zijn op kenbronnen die noodzakelijk correct zijn (zich niet kunnen vergissen) en noodzakelijk waarachtig zijn (niet kunnen liegen).
Maar doordat niet al ons weten uit redeneringen komt is het heel goed mogelijk dat we wel kunnen weten, maar niet kunnen bewijzen dat een bepaalde kenbron die eigenschappen heeft — net zoals jij wel kunt weten, maar niet kunt bewijzen dat jouw tot moes geslagen neus pijn doet.