Introductie terwille van een versterkende parallel

Versterking.

Argumenten a fortiori bevatten meestal een versterkende introductie.

Job 4:18
Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welker grondslag is in het stof, die men als motten dood drukt.
Spreuken 11:31
Zie, aan de rechtvaardige wordt vergolden op aarde, hoeveel te meer aan de goddeloze en de zondaar!
Spreuken 15:11
Dodenrijk en verderf liggen open voor de Here, hoeveel te meer de harten der mensenkinderen!
Spreuken 17:7
Een groot woord past niet aan een dwaas, hoeveel te minder leugentaal aan een edele.
Spreuken 19:7a
Al de broeders van de arme haten hem, hoeveel te meer blijven zijn vrienden verre van hem.
Spreuken 19:10
Weelde past een dwaas niet, hoeveel te minder een slaaf te heersen over vorsten.
Spreuken 21:27
Het offer der goddelozen is een gruwel, hoeveel te meer, als hij het met boze bedoeling brengt.
Mattheüs 6:26
Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?
Mattheüs 6:28-30
En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
Mattheüs 10:25
Indien men aan de heer des huizes de naam Beëlzebul heeft gegeven, hoeveel te meer aan zijn huisgenoten!

Versterkende introducties kunnen soms moeilijk te herkennen zijn, omdat de beide leden van de parallellie speciale gevallen zijn van hetzelfde algemenere begrip, zodat het nieuwe van de geïntroduceerde stof niet evident is.

Deuteronomium 31:27
Want ik ken uw weerspannigheid en hardnekkigheid. Wanneer gij, terwijl ik thans nog levend bij u ben, tegen de Here weerspannig zijt geweest, hoeveel te meer dan na mijn dood!
1 Samuël 14:29-30
Toen zeide Jonatan: Mijn vader heeft het land in het ongeluk gestort; ziet eens, hoe helder mijn ogen staan, nu ik een weinig van deze honig geproefd heb. Hoeveel te meer, wanneer het volk heden vrij had kunnen eten van de buit zijner vijanden, die het behaald heeft! Maar nu is de slachting onder de Filistijnen niet groot.
1 Samuël 23:3
Maar de mannen van David zeiden tot hem: Zie, wij leven hier in Juda al in vrees; hoeveel te meer, wanneer wij naar Keila trekken, tegen de slagorden der Filistijnen.
2 Samuël 4:10-11
Ik heb hem die mij het bericht bracht: zie, Saul is dood, en die zichzelf beschouwde als brenger van goede tijding, in Ziklag gegrepen en gedood, en zo hem zijn bodeloon gegeven; hoeveel te meer, nu goddeloze mannen een rechtvaardig man in zijn huis op zijn bed gedood hebben! Zou ik dan nu zijn bloed niet van uw hand eisen en u van de aarde wegdoen?
2 Samuël 16:11
Ook zeide David tot Abisai en tot al zijn dienaren: Zie, mijn eigen zoon staat mij naar het leven, hoeveel te meer dan nu deze Benjaminiet! Laat hem met rust en laat hij mij vervloeken, want de Here heeft het hem gezegd.

Een enkele maal wordt het geïntroduceerde meermaals gebruikt. In 2 Korinthiërs 3:7-13 brengt Paulus het Oude Verbond ter sprake om de superioriteit van het Nieuwe aan te geven, en in 2 Korinthiërs 3:14-15 om de Christelijke vrijheid mee te benadrukken.