De Heilige Geest als water

Die geestelijke drank is dus al even uniek als het geestelijke voedsel: het is water, maar ook meer dan dat — en het stroomt uit de Rots die Jezus is. Maar water stromend uit Jezus hebben we meer gezien (Johannes 7:37-39): Wie dorst heeft, kome tot Mij en drinke. Dat water is de Heilige Geest. In Johannes 4:7-15 spreekt Jezus dus ook van de Geest, tegen de Samaritaanse vrouw (zie ook Openbaring 21:6; Openbaring 22:17). In beide gevallen legt Hij er de nadruk op, dat die Geest zich in de ontvanger weer als bron gaat gedragen: het vermenigvuldigingsprincipe. Dit thema komt vaak voor bij de profeten.

Psalmen 36:10
Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht.
Jesaja 12:3
Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils.
Jesaja 44:3
Want Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge; Ik zal mijn Geest uitgieten op uw nakroost en mijn zegen op uw nakomelingen.
Jesaja 55:1
O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk.
(Ook hier blijkt dat water meer en beter te zijn dan slechts water.)
Jesaja 58:11
En de Here zal u voortdurend leiden, u in dorre streken verzadigen en uw gebeente krachtig maken; dan zult gij zijn als een besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt.
Jeremia 2:13
Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.
(Ze hebben God verlaten om zichzelf stenen afgodsbeelden te maken, maar in zulke beelden zit geen geest, geen leven.)
Jeremia 2:18 — elders geestloze afgoden zoeken.
Jeremia 17:12-13
Troon der heerlijkheid, van ouds verheven, plaats van ons heiligdom, hope Israëls, Here, allen die U verlaten, zullen beschaamd worden; wie afwijken, zullen in de aarde geschreven worden, omdat zij de bron van levend water, de Here, verlieten.
Zacharia 13:1
Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.
Zacharia 14:8
Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de winter zal dat geschieden.
2 Petrus 2:17a
Dezen zijn bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd,
Judas 12
Dezen zijn de schandvlekken bij uw liefdemalen, zij, die zonder schroom tezamen feesten om zichzelf te weiden; wolken, die geen water geven, daar zij door winden voorbijgejaagd worden; bomen, die in de late herfst geen vrucht geven; tweemaal gestorven zijn zij en ontworteld;

Het toedelen van (de gaven van) de Heilige Geest wordt dan ook „uitstorten” genoemd.

Joël 2:28a
Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft
Handelingen 2:17a
En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees;
Handelingen 2:33
Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij en ziet en hoort.
Handelingen 10:45z
dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort,
Romeinen 5:5z
omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is,
Titus 3:5z-6
de Heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland,

Daarmee is dorst dus een beeld voor het ontberen van de Geest, evenals honger voor het niet hebben van Jezus.

Psalmen 42:2
Johannes 6:35
Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Psalmen 69:22
Ja, zij gaven mij gif tot spijze, en lieten mij in mijn dorst azijn drinken.
Johannes 19:28
Hierna zeide Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld zou worden: Mij dorst!

Mattheüs en Marcus geven ons de niet-beeldsprakige uitroep, dat de Heilige Geest Jezus verliet. Dat dit dezelfde gebeurtenis is leert de context: een omstander neemt die dorstklacht letterlijk en biedt zure wijn aan (Mattheüs 27:48, Marcus 15:36, Johannes 19:29).