Ziel als hart

Zoals het verstand soms als de nieren wordt voorgesteld, zo wordt het hart gebruikt al beeld voor de ziel. Vaak ook worden, in het bijzonder in Deuteronomium, hart en ziel naast elkaar gebruikt als intensivum om te benadrukken dat het om de complete ziel gaat.

Deuteronomium 4:29
En dan zult gij daar de Here, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
Deuteronomium 6:5
Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht.
Deuteronomium 10:12
Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel;
Deuteronomium 11:13
Indien gij nu aandachtig luistert naar de geboden, die ik u heden opleg, zodat gij de Here, uw God, liefhebt en Hem dient met uw ganse hart en uw ganse ziel,
Deuteronomium 13:3
dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de Here, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de Here, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
Deuteronomium 26:16
Heden beveelt u de Here, uw God, deze inzettingen en verordeningen na te komen; onderhoud ze dan naarstig met geheel uw hart en geheel uw ziel.
Deuteronomium 30:2
en wanneer gij u dan tot de Here, uw God, bekeert en naar zijn stem luistert overeenkomstig alles wat ik u heden gebied, gij en uw kinderen, met geheel uw hart en met geheel uw ziel,
Deuteronomium 30:6
En de Here, uw God, zal uw hart en het hart van uw nakroost besnijden, zodat gij de Here, uw God, liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft.
Deuteronomium 30:10
wanneer gij naar de stem van de Here, uw God, luistert door zijn geboden en inzettingen te onderhouden, die in dit wetboek geschreven staan; wanneer gij u tot de Here, uw God, bekeert met geheel uw hart en met geheel uw ziel.
Jozua 22:5
Alleen, volbrengt zeer nauwgezet het gebod en de wet, welke Mozes, de knecht des Heren, u geboden heeft: dat gij de Here, uw God, zoudt liefhebben, in al zijn wegen wandelen, zijn geboden onderhouden, Hem aanhangen, en Hem dienen met geheel uw hart en met geheel uw ziel.
Jozua 23:14
Zie, ik ga thans de weg van al het aardse; erkent nu met geheel uw hart en geheel uw ziel, dat niet een van alle goede beloften die de Here, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven.
1 Koningen 2:4
opdat de Here het woord gestand moge doen, dat Hij aangaande mij gesproken heeft: Indien uw zonen op hun weg acht geven en in trouw, met hun gehele hart en met hun gehele ziel, voor mijn aangezicht wandelen, dan zal het u niet ontbreken aan een man op de troon van Israël.
1 Koningen 8:48
wanneer zij zich dan tot U bekeren met hun gehele hart en hun gehele ziel in het land hunner vijanden die hen weggevoerd hebben, en wanneer zij tot U bidden in de richting van het land dat Gij hun vaderen gegeven hebt, van de stad die Gij verkoren hebt, en van dit huis dat ik voor uw naam gebouwd heb,
2 Koningen 23:3
Toen ging de koning staan bij de zuil en sloot een verbond voor het aangezicht des Heren, dat men de Here zou volgen en van ganser harte en ganser ziele zijn geboden, getuigenissen en inzettingen zou houden en de woorden van dit verbond, die in dit boek geschreven waren, zou gestand doen. En het gehele volk trad tot het verbond toe.
2 Koningen 23:25
Voor hem is er geen koning geweest, die zich zo tot de Here keerde met zijn ganse hart, zijn ganse ziel en zijn ganse kracht, naar de gehele wet van Mozes; en na hem stond zijns gelijke niet op.
1 Kronieken 22:19
Zet nu uw hart en uw ziel erop, de Here, uw God, te zoeken. Op dan! Bouwt het heiligdom van de Here God, opdat men de ark van het verbond des Heren en de heilige voorwerpen Gods naar het huis kan brengen, dat voor de naam des Heren gebouwd wordt.
1 Kronieken 28:9
En gij, mijn zoon Salomo, ken de God van uw vader, en dien Hem met een volkomen toegewijd hart en een bereidwillig gemoed {= ziel}, want de Here doorzoekt alle harten en doorgrondt al wat de gedachten beramen. Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; doch indien gij Hem verlaat, zal Hij u voor eeuwig verwerpen.
2 Kronieken 6:38
wanneer zij zich dan tot U bekeren met hun gehele hart en met hun gehele ziel in het land van hen die ze in gevangenschap weggevoerd hebben, wanneer zij bidden in de richting van hun land dat Gij hun vaderen gegeven hebt, en van de stad die Gij verkoren hebt, en van dit huis dat ik voor uw naam gebouwd heb,
2 Kronieken 15:12
Zij gingen een verbond aan, dat zij de Here, de God hunner vaderen, zouden zoeken met hun gehele hart en met hun gehele ziel;
2 Kronieken 34:31
Toen ging de koning staan op zijn plaats en sloot een verbond voor het aangezicht des Heren, dat men de Here zou volgen en met zijn ganse hart en zijn ganse ziel zijn geboden, getuigenissen en inzettingen zou houden, en de woorden van het verbond die in dit boek geschreven waren, zou volbrengen.

Daarom kunnen hart en ziel ook als parallel van elkaar optreden.

Psalmen 13:3a
Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag?
Psalmen 24:4
Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert.
(De lezing van de Masoretische tekst heeft een onzekere betekenis, misschien te vertalen als „die niet vals zweert op mijn ziel”)
Ezechiël 36:5
daarom, zo zegt de Here Here, voorwaar, in het vuur van mijn naijver heb Ik gesproken tot het overblijfsel der volken en tot geheel Edom, die met hartgrondige vreugde {= blijde harten} en diepe minachting {= minachtende zielen} mijn land voor zichzelf ten erfdeel hadden bestemd om het volkomen uit te plunderen;
Psalmen 84:2
Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren; mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.
Spreuken 2:10
Want de wijsheid zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn;
Spreuken 6:32
Wie overspel pleegt met een vrouw, is verstandeloos {= heeft geen hart}; wie dit doet, richt zichzelf te gronde {= vernietigt zijn ziel}.
Spreuken 15:32
Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven {= ziel}; maar wie naar terechtwijzing luistert, verkrijgt verstand {= hart}.
Spreuken 24:12
Wanneer gij zegt: Zie, wij wisten dit niet; zal Hij, die de harten doorzoekt, het niet merken, en Hij, die op uw ziel let, het niet weten, en de mens naar zijn doen vergelden?

Nog anders.

Deuteronomium 4:9
Alleen neem u ervoor in acht en hoed u er terdege voor {= bewaart uw ziel wel}, dat gij de dingen die gij met eigen ogen gezien hebt, niet vergeet, en zij niet uit uw hart wijken zolang gij leeft; maak ze aan uw kinderen en kindskinderen bekend:
(Hier wordt de parallellie ogen — hart gemaakt.)
Spreuken 23:7
want als iemand die zijn eigen {= in zijn ziel} plannen maakt, zo is hij; ‚eet en drink!’ zegt hij tot u, maar zijn hart is niet met u;