De briefbundelꜛ van Paulus
Er zijn verschillende aanwijzingen dat Paulus de brieven aan de Efeziërs, de Kolossenzen en Filemon door Tychicusꜛ op één tocht heeft laten bezorgen (Efeziërs 6:21-22, Kolossenzen 4:7-8).
De woorden „te Efeze” in Efeziërs 1:1 ontbreken in de oudste handschriften, alsof het een brief betreft met meer bestemmingen, die dan later ingevuld konden worden. Dit zou ook verklaren waarom de groeten in deze brief (Efeziërs 6:23-24) zo onpersoonlijk zijn. Daar de brief een parallel is van die aan de Kolossenzen is het niet onmogelijk dat één van die bestemmingen Laodiceaꜛ was (zie Kolossenzen 4:16).
Het briefje aan Filemon is hoogstwaarschijnlijk een bijbriefje bij de brief aan de Kolossenzen — Onesimus is immers uit Kolosse (Kolossenzen 4:9), en die wordt ook gezonden (Filemon 12). Verdere argumenten zijn de groet aan Archippusꜛ (Kolossenzen 4:17, Filemon 2), de medegevangenen van Paulus: Epafrasꜛ (Kolossenzen 4:12, Filemon 23), Marcusꜛ, Aristarchusꜛ, Demasꜛ en Lukasꜛ (Kolossenzen 4:10, Kolossenzen 4:14, Filemon 24).