Volkeren

De volkenlijst uit Genesis 10 is niet bedoeld als een uitputtende lijst, maar als een manier om de aan de lezer bekende volkeren in het grotere plaatje te passen. De naam Javan (Genesis 10:2) kennen wij uit Assyrische inscripties ((specificeren, zie Kooplieden, Soldaten, Geleerden)) als de Semitische vorm voor Ionië, een Griekse volksstam. Nog steeds heet Griekenland in het Turks Yunanistan, Ioniërland.

Numeri 24:24
Dit is een taalkundig zeer interessante profetie. De naam „Kittiërs” sloeg in de tijd dat deze profetie uitgeproken werd op de bewoners van Kreta (zonen van Javan: Genesis 10:4, 1 Kronieken 1:7). Later kregen die echter de naam „Krethi”, en stond „Kittiër” voor „iemand van de volkeren die van over zee komen” (Jesaja 23:12, Jeremia 2:10, Ezechiël 27:6). Uiteindelijk ging het specifiek „Romein” betekenen, en in die betekenis is de profetie dan uiteindelijk vervuld. (Zie ook Jesaja 23:1; Daniël 11:30).

De Romeinen hadden in de tijd van het Nieuwe Testament het Romeinse burgerrecht uitgebreid tot velen buiten Rome. Met het burgerrecht kwam oorspronkelijk de dienstplicht: men moest opkomen als men opgeroepen werd, maar in de hier beschouwde periode vertrouwde het Romeinse Rijk bijna geheel op beroepslegers. Romeinse burgers waren herkenbaar aan hun ring. Gewone burgers (die bij opkomst slechts een wapenrusting behoefden mee te nemen) hadden een ijzeren ring, en rijken (die de plicht hadden ook een paard te leveren, en daarom ridders werden genoemd) een gouden. Hiernaar verwijst Jakobus:

Jakobus 2:2-4
Want stel, er kwam in uw vergadering een man binnen met een gouden ring aan zijn vinger en in prachtige kleding, en er kwam ook een arme binnen in schamele kleding, en gij zoudt opzien tegen de man met de prachtige kleding en zeggen: neem gij hier deze goede plaats, maar tot de arme zoudt gij zeggen: ga gij daar staan, of ga beneden bij mijn voetbank zitten, zoudt gij dan geen onderscheid maken onder elkander en optreden als rechters, die zich door verkeerde overwegingen laten leiden?

De Amalekieten.

Amalek was een kleinzoon van Ezau Genesis 36:12, Genesis 36:16, 1 Kronieken 1:36. De strijd met Amalek: Exodus 17:14 — God had een strijd van geslacht tot geslacht: Exodus 17:16. Bileam profeteerde: Numeri 24:20. Mozes gebood de herinnering: Deuteronomium 25:17-19. 1 Samuël 15:2-31 Samuël 28:18.