De stijlfiguur der rhetorische vraag

De rhetorische vraag is een vraag waar het antwoord al in besloten ligt. Vaak is een rhetorische vraag te herkennen aan het woord „soms”. Het geïmpliceerde antwoord op een rhetorische vraag is nooit positief.

Verschillende typen van rhetorische vragen worden in deelpagina's behandeld.

Rhetorische vragen zijn een stijlmiddel om nadruk te leggen.

Die intensheid kan echter een uiting van botheid zijn, als de vraag de spreker zelf betreft. Vaak gaat het dan om een verwijt: „U zult natuurlijk neen zeggen, maar aan uw gedrag te zien lijkt het er anders wel op!”.

2 Koningen 4:28
Toen zeide zij: Heb ik soms mijn heer om een zoon gevraagd? Heb ik niet gezegd: Gij moet mij niet misleiden?
(Hier komt het verwijt voort uit woede en verdriet.)
Job 6:22-23
Heb ik soms gezegd: Geeft mij iets? Of: Helpt mij uit uw vermogen aan omkoopgeld? Of: Redt mij uit de hand van de verdrukker? En: Koopt mij los uit de hand der geweldenaars?
(Job verwijt hier zijn vrienden.)
Psalmen 15:13
Eet Ik soms stierevlees, of drink Ik bokkebloed?
(God verwijt Israël dat het Hem onjuist dient.)
2 Korinthiërs 12:15z
Ontvang ik soms minder liefde, naarmate ik u meer liefheb?

Een bijzonder geval:

Johannes 9:27
Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, en gij hebt er niet naar gehoord; waarom wilt gij het opnieuw horen? Wilt gij soms ook discipelen van Hem worden?
(De teneur is hier zo ongeveer: „U gaat dit natuurlijk ontkennen — helaas.”)

Doordat een rhetorische vraag een negatief antwoord verlangt wordt de zin van de tekst geweld aangedaan als de vraag niet als vraag herkend wordt. Bekend is het parallelisme van Exodus 6:2z-4:

Ik ben Jahweh —
En ik heb mijzelf bekend gemaakt aan Abraham, aan Izaäk en aan Jakob als de almachtige God;
En mijn naam is Jahweh —
Maakte ik Mijzelf niet bekend aan hen?

In Spreuken 5:24 heeft de Statenvertaling geen vraag, zodat de tekst een opdracht tot overspel lijkt te geven.