Agent­causaliteit

Één van onze a-prioriovertuigen is dat wij causale agenten zijn: wij kunnen de uiteindelijke oorzaak van ons handelen zijn. Noodzakelijkerwijs worden dergelijke gebeurtenissen als onvoorspelbaar beschreven binnen de natuurkunde, hoewel ze duidelijk — per definitie — veroorzaakt zijn.

Agentcausaliteit is primaire causaliteit. Het ontkennen van mijn primaat leidt tot het ontkennen van wilsvrijheid en daarmee van ethische plicht. Agentcausaliteit kan op twee wijzen die vrijheid steunen.

((Te doen.))

Causaliteit is iets anders dan determinisme! Het is duidelijk dat Marie met haar opmerking mijn woede veroorzaakte, maar het is lang niet duidelijk dat die woede een noodzakelijk, onvermijdelijk gevolg was. Wellicht had ik me gewoon beter moeten beheersen‥ De discussie of de quantummechanica aantoont dat causaliteit niet universeel is is een gevolg van het verwarren van beide begrippen: sommige interpretaties van de quantummechanica zijn nondeterministisch, maar geen weerlegt causaliteit.

Hier lopen twee zaken dooreen: agentuur en vrijheid. Wie compleet verlamd is heeft geen agentuur meer, en kan geen causale bron zijn. Het wezenlijke begrip ligt dieper: in de oorzakelijkheid van de wil die, behoudens beperkingen, tot handelen leidt.

Agentcausaliteit is, in tegenstelling tot tertiaire causaliteit, niet omkeerbaar in de tijd, en kan daarmee de tijdspijl verklaren. Ook kan het de toename van entropie verklaren, want iedere vrije wilskeuze voegt informatie, en daarmee complexiteit, toe aan de wereld.

Agentcausaliteit kan alle andere verschijnselen verklaren: wetmatige causaliteit door statistische aggregatie (maar de wetten der grote aantallen moeten nog verklaard worden), en onverklaarbaarheid door het primaire karakter. Het lijkt daarmee de optie die overblijft nadat Ockham's scheermes langs is gekomen.

Tegenwerping (Agentcausaliteit redt wilsvrijheid niet):
Het toerekenen van een vrije keuze aan een agent lost het wilsvrijheidsprobleem niet op. Stel dat het om de eerste vrije keuze van die agent gaat; authenticiteit ontbreekt dan tot op het moment van die keuze. Maar dan wordt die keuze dus toegerekend aan een op dat moment geheel inauthentieke agent.
Antwoord:
Datgene wat gemaakt is kan omschreven worden als de toestand van die agent, en die toestand is nu juist niet de (volledige) oorzaak van die keuze. De fout hier is dat de intuïtie van toestandscausaliteit — namelijk dat een eerdere toestand de huidige toestand bepaalt — niet van toepassing is op (tijdloze) agentcausaliteit. Het is niet de (inauthentieke) „agent vóór de keuze” die verantwoordelijk is voor de keuze, maar de vrij kiezende agent op het moment van die keuze, die juist in die keuze authenticiteit ontwikkelt.
Authenticiteit geven is nu precies wat een vrije keuze doet. De gedachte dat voor die vrije keuze al authenticiteit moet bestaan komt uit een misverstaan van het begrip vrijheid.