Epistemische wilsvrijheid

Vrijheid is iets anders dan onvoorspelbaarheid, hoewel voorspelbaarheid die niet op een vrije beslissing berust wel op wilsonvrijheid duidt.

Het feit dat iemand — de agent zelf of een ander — niet weet welke beslissing genomen gaat worden betekent nog niet dat die beslissing vrij of juist onvrij is.

Tegenwerping (Psychisch compatibilisme):
Bij een deterministische natuurkunde levert modaal redeneren over natuurkundig mogelijke werelden natuurlijk determinisme op — maar dat zegt niets over het al dan niet bestaan van zielkundig compatibilisme. Modaal redeneren over geestelijke toestanden van de persoon onder consideratie kan gemakkelijk een indeterminisme opleveren, namelijk als sommige van die toestanden (die equivalentieklassen over natuurkundig mogelijke werelden zijn) werelden met verschillende beslissingen bevatten.
Antwoord:
Dat is juist — maar dat is dan een epistemisch indeterminisme: bij een nauwkeuriger model zou de beslissing wel voorspelbaar zijn. Een machine is niet vrij louter doordat niemand het gedrag kan voorspellen, en deze vorm van onbepaaldheid levert dan ook geen wilsvrijheid.

Onder epistemische wilsvrijheid zou, als iemand later meer leerde, een eerst vrije keuze in retrospect alsnog onvrij kunnen worden. „Ik meende dat zijn keuze vrij was, maar ik heb me vergist” is dan onjuist; juist zou zijn: „Ik heb bijgeleerd, zodat zijn keuze van toen niet meer vrij is”. Zulk bijleren is onmogelijk bij het extreme geval, principiële onweetbaarheid.

De Franse wis- en sterrenkundige Pierre-Simon, marquis de Laplace stelde zich een oneindige intelligentie (de demon van Laplace) voor, die voor een gegeven moment de positie en snelheden van alle deeltjes in het heelal zou kennen. In een deterministisch heelal zou deze intelligentie dan voor- en achteruit kunnen rekenen, en de posities en snelheden van alle deeltjes op een arbitrair ander tijdstip in verleden of toekomst kunnen berekenen — en die voorspelbaarheid zou bewijzen dat er geen wilsvrijheid was.

Tegenwerping (Wil vrij door onberekenbaarheid):
Laplace heeft ongelijk: de wil is wel vrij, want de door hem gepostuleerde intelligentie is onmogelijk.
Laplaciaanse voorspellingen zijn binnen dit heelal onmogelijk. Een dergelijke intelligentie zou immers hetzij materieel, hetzij immaterieel moeten zijn. Als ze immaterieel is kan ze geen invloed op deze deterministische wereld hebben en dus geen voorspelling doen, en als ze materieel is moet ze bestaan uit deeltjes die deel uit maken van haar rekendomein, en daarmee altijd trager zijn dan de door haar door te rekenen tijd: iedere berekening van één botsing vergde verschillende botsingen binnen de „rekenmachine”. Dus is ook binnen een deterministisch heelal wilsvrijheid niet op voorhand onmogelijk.
Antwoord:
Het bezwaar kan algemener gesteld worden: als het resultaat mededeelbaar is kan het de wereld beïnvloeden, en moet het rekenproces, materieel of niet, dus meegemodelleerd worden. Het berust echter op een verkeerd begrip van wilsvrijheid: als mijn wil door iets anders veroorzaakt wordt, is dat niet minder waar als niemand dat kan narekenen. Welnu, in een deterministisch heelal wordt mijn wil per definitie door iets anders veroorzaakt, demon van Laplace of geen demon van Laplace.

Vrij/onvrij is een ander domein dan onvoorspelbaar/voorspelbaar, zoals semantiek en syntaxis verschillende domeinen zijn. Ik kan vrij besluiten mij voorspelbaar te gedragen, en een extern mechanisme kan mij tot willekeurig gedrag dwingen.